Zusters Franciscanessen - Gevlucht uit Weert (1797)  

De Congregatie der Zusters Penitenten Recollectinen van Oirschot

Katholieke Illustratie, jaargang 60, nummer 38, blz. 549-550

Den 21sten September 1623 legde de Eerw. Moeder Johanna van Jezus, bijgestaan door den Eerw. Pater Petrus Marchant, O. F. M. te Limburg, een stadje in 't Bisdom Luik in België, den grondslag van de Stichting der Zusters Penitenten Recolectinen.

 

Moeder Johanna, in de wereld Johanna Baptista de Neerinck, werd geboren te Gent den 3den Augustus 1576. Zij trad in het klooster te Gent bij de Zusters Penitenten van de Derde Orde van den H. Franciscus, genaamd „Grijze Zusters". Verlangend meer afgescheiden van de wereld te leven, dan in dat klooster gebruikelijk was, verkreeg zij van hare wettige Kerkelijke Oversten, nadat dezen erkend hadden, dat haar verlangen van God kwam, de vergunning om met vier andere gelijkgezinde medezusters te Limburg een slotklooster te stichten. De Zusters namen den naam aan van Penitenten-Recollectinen en naar de plaats, waar het eerste' klooster werd gevestigd werd Moeder Johanna's Stichting genoemd : „Congregatie der Zusters Penitenten-Recollectinen van Limburg.
Gods zegen rustte blijkbaar op de jeugdige Congregatie, want toen de Stichteres den 26sten Augustus 1648 in geur van heiligheid stierf, telde zij reeds zestien kloosters, welk getal vóór de Fransche Revolutie van 1789 tot meer dan veertig was aangegroeid.
In 't jaar 1453 werd te Dommelen, een plaatsje in Noord-Brabant, het klooster „Agnetendaal” gesticht voor „Grijze Zusters". De Religieuzen hadden er gedurende den tachtigjarigen oorlog en vooral na den vrede van Munster veel te lijden van de ketters. In 1663 werden vier Zusters van ”Agnetendael" naar Weert gezonden om daar een klooster te stichten. Na verloop van tijd namen de Zusters van Weert de levenswijze en de kleeding aan van de Penitenten-Recollectinen van Limburg en den 9den September 1692 werden zij plechtig door den Hoogeerw. Pater Provinciaal der Minderbroeders in de Congregatie van Limburg opgenomen.
Het klooster van Weert werd evenals zoovele andere tijdens de Fransche Revolutie opgeheven. Van alle goederen en inkomsten beroofd, daarenboven gedwongen het religieuze kleed af te leggen, werden de Zusters den 20sten Maart 1797 uit Weert verdreven.
De Eerwaarde Moeder Bernardina Mouwens vestigde zich met acht Zusters te Oirschot, waar de familie van Zuster Bonaventura van Kuyk haar een huisje had aangeboden. De andere Zusters hadden in verschillende vrouwenkloosters een schuilplaats gevonden, maar na twee jaren waren allen, twintig in getal, weer bij elkander te Oirschot. De Zusters hadden uit Weert eenige pensionnaires meegebracht; hoe bekrompen haar omstandigheden aanvankelijk ook waren, zij waren toch in staat het pensionaat aan te houden; later kwamen pensionnaires van heinde en ver; eerst in 1863 is het pensionaat opgeheven.
In 1817 deden de eerste novicen in 't klooster te Oirschot haar intrede. In 1830 werd op dringend verzoek der Geestelijken te Oirschot een lagere school geopend voor arme meisjes; later hebben de Zusters haar werkzaamheid op 't gebied van onderwijs en opvoeding verder uitgestrekt.
In 1840 werd het aan de Zusters toegestaan openlijk het kloosterkleed te dragen. Weldra werden zij nu gevraagd om zich ook elders met de opvoeding en het onderwijs der jeugd te belasten. In 1844 werd een huis gesticht te Oisterwijk, in 1848 een te Gemert. Deze twee huizen waren zelfstandig en hadden ieder een noviciaat volgens de oorspronkelijke instelling der Penitenten-Recolleetinen ; toch bleven de drie huizen nauw met elkander vereenigd.
Gedurende de volgende jaren hebben de drie huizen Oirschot, Oisterwijk en Gemert ieder eenige nieuwe kloosters gesticht, die volgens den voorzichtigen raad van Z. D. H. Mgr. Zwijsen, Aartsbisschop-Bisschop van 's-Hertogenbosch afhankelijk bleven van de moederhuizen.
Bij de goedkeuring der herziene Constitutiën van de Zusters Penitenten-Recollectinen van Oirschot, Oisterwijk en Gemert, in 1891, gaf de H. Congregatie tot Voortplanting des Geloofs den wensch te kennen, dat de drie huizen zouden vereenigd worden onder het bestuur van één Algemeene Overste. Deze vereeniging kwam tot stand den 4den October 1891, zoodat de Congregatie van Zusters Penitenten-