Vergroot beeldmateriaal
De grote promotor van de zeepkistenraces in Oirschot was wijlen Jan van der Schoot. Hij woonde op Groenberg A 458 en was van beroep ‘reiziger’, zoals men toen een vertegenwoordiger noemde.
In Tilburg, Bergen op Zoom, Heerlen, Geleen en Dordrecht zijn ook wedstrijden gehouden met zulke karretjes. De oorsprong lag in de staat Ohio in Amerika. Jan zal gedacht hebben ‘als Ohio dit kan, dan kan het ook in Oirschot. We doen niet onder’. In Amerika genoot het grote populariteit. Daar had je concours van eigengemaakte kisten en van fabriekskisten. In Nederland, denk ik, alleen eerstgenoemde, in elk geval in Oirschot. Hier vond de eerste wedstrijd plaats op kermiszondag 24 september 1950 en wel op de Kanaaldijk-zuid. Die dijk was toen pas verhard met puin van de toren en kerk, die in oktober 1944 verwoest waren. Ik leg hierbij tevens vast dat het puin met paard en kar vervoerd werd door ene Schellekens, die een café had aan de Kanaaldijk-zuid op de Haghorst èn door Walter van Dorus van Woensel. Walter was naderhand chauffeur bij Bert Verspaandonk, handel in zand en grint. Beide voerlui hebben zeker een half jaar het puin in en op de dijk gestort. Dat ging trouwens met oude, magere pèrdjes, scharminkels. De goei hadden immers de Duitsers geroofd! Ik dwaal af, ik roep mezelf tot de orde.
De hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat te ’s-Hertogenbosch gaf een vergunning af voor een lengte van 20 meter en een breedte van 4 meter tussen kilometer 43,1 en 44,1. Langs de noordelijke berm moest een afscheiding van stropakken gemaakt worden. Bovendien waren er nog zeven artikelen verplicht. Voordat ik Oirschot onder de loep neem, dien ik eerst iets te zeggen over de activiteiten elders, maar vooral in Tilburg. Daar zal Jan kennis van zaken hebben opgedaan, veronderstel ik. Hij is in elk geval met een man of tien in Tilburg zijn licht gaan opsteken. In de stad van de ‘flaconplassers’ werden de zeepkistenraces gehouden onder auspiciën van het Nieuwsblad van het Zuiden, meer in het bijzonder van T.A.V. (?) ‘Sint Christoffel’. Fabrikanten, grossiers en winkeliers grepen het gebeuren aan omdat zij vonden dat zulke races, behalve de jeugd goed bezighouden, voor hun omzet wat kon opleveren. Zij gaven allen enthousiast medewerking en stelden vele prijzen beschikbaar. Omdat die een kijk geven op het tijdsbeeld van de jaren vijftig, geef ik een ingekorte opsomming: chocolade en suikerwerken van Faam, een koppel duiven en een echte aap van Tilburgs Natuurdierenpark, mecanodoos, padvindershoed en –mes, stof voor een jongensplusfour, een gloednieuwe autoped (en voor de ‘duwer’ een polshorloge). Als troostprijs kreeg iedere deelnemer een pakje Muntersigaretten, twee paar jongenskousen, 1 fles oude klare voor de vader, 1 fles likeur voor de moeder, zuurstokken van gebr. Van Ham, 1 autobandasbak (er kan alle as in van een slof Hunter), ballpointpennen. Typische voorwerpen dus.
Op 13 augustus 1950 wordt voor het eerst melding gemaakt van de zeepkistenrace in Tilburg. In de plaatselijke courant staat de kop ‘Oirschot laat zich in Tilburg niet (zeep)kisten’. Martin Laenen uit Oirschot kwam als eerste aan de meet in 48.6 sec. en werd zo de kampioen van Tilburg. Het parcours was daar aan de Bredaseweg. Hierop was een stelling gebouwd waarop werd gestart.
‘Tienduizenden’, aldus het Nieuwsblad, ‘genoten van jeugdig sportenthousiasme. De politie kwam de jeugd erg tegemoet en vond het een voortreffelijke vorm van jeugdwerk. Lang zal men spreken over de Oirschottenaar in Tilburg’. Martin werd gehuldigd door de commissaris van politie, de heer Preusting. Een prachtig rijwiel was zijn prijs. Verder kreeg hij behalve de gele trui, de kampioensbeker, aangeboden door de KNAC, de kampioenswimpel van de gemeente Tilburg en nog vele andere nuttige prijzen. Martin werd hoog op de rug van een kameel rondgereden. Bij aankomst in Oirschot was er veel belangstelling en in zaal Gerrit Elshof huldigde Jan van der Schoot de kampioen en de andere winnaars. Vader Laenen sprak en ook de heer Piet Zeeuwen, die o.m. Jan van der Schoot dankte voor zijn voortreffelijke werk. Andere deelnemers sloegen ook een goed figuur: Wim Smulders werd nr.7 van klasse 3A (een lap stof), A.v.d.Boogaert nr. 8 in klasse 3B, Theo Smulders 9e in deze klasse, Leo de Bresser werd 10e en Henk Zeeuwen 12e, beiden in klasse 2A. Het succes was waarlijk ongelooflijk. Ge moet dit alles hebben meegemaakt om te kunnen begrijpen wat dit betekende. Burgemeester Ed. Steger feliciteerde en dankte vanuit Bloemendaal (blijkbaar op familiebezoek) per briefkaart (postzegel 6 cent!!) de winnaar en speciaal de initiatiefnemer.
In Bergen op Zoom haalde Rinus Laenen een glorieuze 1e prijs in zijn klasse. Dat was op 19 augustus 1950. ’s Avonds werd hij feestelijk in Oirschot ontvangen in De Zwaan en toegesproken door de loco-burgemeester, de heer J.J.C.Mercx. Deze prees zijn ijver en doorzettingsvermogen, waardoor Oirschots’ roem verbreid werd. Vader L.Laenen dankte de spreker en het publiek voor de spontane huldiging.
Op zaterdag 26 augustus 1950 had Martien Laenen al succes geboekt in de Grote Race in Dordrecht in de klasse der kampioenen (van de 5 deelkampioenen). Een zeer goed resultaat, want Martien reed daar als de kampioen van Oost-Brabant en werd er een goeie tweede. Als je weet dat bijna alle andere wagens luchtbanden hadden in de zogenaamde luxeklasse, de baan korter en de uitloop langer dan Martien gewend was, komt zijn stuurmanskunst pas goed tot zijn recht.
Daags daarna kwam het inmiddels gevormde Oirschotse team in zijn geheel uit in Heerlen. De successen waren daar gering. Onze kampioen kon het in zijn klasse maar tot de tweede plaats brengen, waardoor hij uitgereden was. Theo Smulders deed het iets beter en wist zich in de finale als 3e te plaatsen. Weekblad Streekbelangen (een uitgave van de Oirschotse standsorganisaties R.K.B.B., R.K.M.B. en K.A.B., redactie C 13, Oirschot) verwoordde met opgetogen woorden alle prestaties van de Oirschotse coureurs en duwers.
Oirschot kon niet achterblijven en nam ook een organisatie op zich. Zoals gezegd vonden de wedstrijden plaats op de Kanaaldijk aan de kant van de hei. Er was een comité samengesteld waarin o.m. zitting hadden de heren Piet Nortier (in autosportkringen welbekend) en verder een viertal bestuursleden van TAC St. Christoffel, de directeur van het Nieuwsblad van het Zuiden en de sportredacteur van die krant. Er was ook een erecomité gevormd met Oirschotse representanten. Ik noem o.a. de burgemeesters van Oirschot en de Beerzen, de wethouders, dr. Hagemeijer, baron Bentinck, de heer Loupard, P.v.d.Sanden (hoofd van de school), notaris Van der Avoirt, Jan Erven, P. Meeuwis en Theo Princée. Een zwaar orgaan dus! De overheid, de politie en de verkenners gaven enthousiast hun medewerking: het was immers eerste klas werk om de jeugd positief bezig te houden. Het werkcomité omvatte J.Beks, Chr.Bogmans, H.v.d.Oetelaar, J.Smits, J.Smulders, H.v.Zelst, P.Zeeuwen, Peer van Haaren enz. Er moest veel overlegd en vergaderd worden. De eerste bijeenkomst was op vrijdag 25.8.1950, ’s avonds om 8 uur in café George Willems. Er kwamen adviseurs om de jeugd behulpzaam te zijn bij het bouwen. Aan een reglement was gemakkelijk te komen. Alles moest daarin netjes beschreven zijn en er moest in staan dat de vader (over moeders werd niet gesproken!) of de voogd zich moest neerleggen bij de beslissing van de jury. Dat was hard nodig want de vaders waren misschien nog feller dan de pupillen, alhoewel een vader vertelde dat zijn zoon nergens anders meer aan dacht!
Wat er zoal bij kwam kijken? De kisten moesten gekeurd worden, een omroeper aangeworven, een geluidsinstallatie, telefoon (géén mobieltjes!!), een starthelling bouwen (verzorgde F.Laenen), inschrijfformulieren, reclame maken (toegang was gratis), doorlaatbewijzen voor de gereserveerde plaatsen (vanaf de Hoge brug), prijzen bekomen, een jury (heel voornaam), pers (Jan Smits, zwager van Jan v.d.Schoot als eerst aangewezene) enz. enz. Voornaam was het hebben van een beginkapitaaltje. Hoe dat opgelost werd, heb ik nergens kunnen vinden. Er werd veel zorg besteed aan de ‘brandende’ kwestie waaraan de kist moest voldoen. Enige punten wil ik opnoemen. Als eerste (je zou het niet zelf bedenken): de reminstallatie; pas op niet over de kop te slaan!!. Zeer voornaam: de stuurinrichting, stuurwiel rond of halfrond, middellijn minstens 20 cm., massieve banden (doorsnee hoogstens 30 cm), stuurspil, kabels en trommelrem, soort wieltjes (Mutsaerts Kinderwagenfabriek gaf veel medewerking) en de neus van de kist moest vóór de wielen uitkomen.
Als men aan deze hoofdmoot voldeed, mocht men verder zijn eigen fantasie botvieren, maar de degelijkheid moest men wel in de gaten houden!
Er waren leeftijdscategorieën met kwartfinales, halve finales en de finale in de onderdelen ‘luxe gekocht’, ‘hulp vader’ en ‘eigenbouw’. Het begon om 12 uur en de verschillende starttijden hingen in de etalage van bakker Jos Smits.
Nergens heb ik kunnen ontdekken hoe de eigenlijke dag verlopen is. Misschien kunnen anderen dat eens uitzoeken. Mij lukt het alleen om enkele deelnemers te noemen. In willekeurige volgorde som ik op:
-
Diel van Rooij, Spoordonk B 128, oud 11 jaar volgens rijbewijs 0 (!?)
-
Adr.v.d.Bogaart, Heuvel A 14
-
Leo de Bresser, Dr. Feijstraat 3
-
Mart. Laenen, Heuvel A 4
-
Arn.v. Nistelrooij, Spoordonkseweg A 184
-
Theo en Wim Smulders, Molenstraat A 465
-
Henk Zeeuwen, Markt A 82
-
W. Verbruggen, Rijkesluisstraat A 369 (ik vind een papiertje met daarop het verzoek ‘mijnheer graag ook wieltjes zoals die van ver Bruggen!’)
-
Giel van de Loo, Molenstraat F 78 (ik denk ene ‘Snijer’)
-
Fr. Wijnhoven, Molenstraat A 414
-
Martien van Nunen, Gasthuisstraat A 254
-
Alf Waijers, Nieuwstraat A 142 (ik denk zoon van de smid)
-
J. Smetsers, Markt
-
Theo van de Loo, Kanaalstraat (oomzegger van schrijver dezes)
Uit andere gegevens kon ik opmaken dat er velen meer geweest zijn, vooral van buiten Oirschot. Ieder kwam natuurlijk uit in een eigen klasse. Verder staat er ergens dat er een collecte gehouden zou worden voor de Oirschotse Montfortaan pater Harry van Cuyck. Met de kennis van nu weten wij dat hij gemissioneerd heeft op Borneo en dat hij daar, zeer jong, jammerlijk overleden is. Paul Steger wordt verder vernoemd in verband met ‘wielen’, evenals Frits Wijn van ’s-Heerenvijvers. Steef van Bemmel, Molenheide F 98 vraagt blijkbaar f 7,50 voor zulke wieltjes (mogelijk gevonden op de vuilnisbelt daar op de hei!). Handel zat er al vroeg ingebakken; Verbruggen rekende die prijs trouwens ook.
Over uitslagen ben ik niets te weten gekomen. Hier ligt nog een taak te wachten, wellicht via archief Streekbelangen. Het zal zeker veel bekijks getrokken hebben. Zoals gezegd, was het kort na de oorlog en enig vertier was hard nodig. Oudere mensen weten er nog smakelijk over te vertellen, ’t Was een speciale vorm van jeugdwerk en het zou misschien nog eens gehouden kunnen worden. Het is beter dan steeds achter de computer of aan de bar. Waar vind je nog een organisator van klasse?