Sint-Petruskerk - Een beeldbepalend monument (1500)  

De geschiedenis van een altaar, van Echt via Panningen naar Oirschot

Schreurs-Janssen, M.
Van den Herd 1995-02

Vergroot beeldmateriaal

Hier volgt een typisch verhaal over avonturen die kerkmeubilair, bij veranderde appreciatie van geestelijkheid en gelovigen, wel eens kan beleven. Het voormalige hoofdaltaar van de Echter St.Landricuskerk werd een goede eeuw geleden (1854) verkocht aan de kerk te Panningen, vanwaar het in 1952 verhuisde naar de kerk in Oirschot. In de roes van de neo-gotiek zijn er in de vorige eeuw heel wat oude kerkmeubels van plaats veranderd. Dikwijls helaas naar antiquairs verdwenen, om nog niet te spreken van stukken die werden vernietigd of ergens achteraf neergezet, en die tenslotte door verwaarlozing ten gronde gingen.

Na vele oorlogsstormen en daarmee verbandhoudende plunderingen enz. was er voor de Windhoek van Gelre, waarin Echt lag, een zekere rust gekomen. Een tijd voor restauratie en vernieuwing. Zo verlangde ook pastoor Franciscus Delsing voor zijn kerk een nieuw hoofdaltaar. Het oude was versleten en uit de tijd.
Elders waren voor en na nieuwe renaissance en barokke hoogaltaren gekomen, met pilaren en vergulde kapitelen, heiligenbeelden en engelen. Er werd overlegd en gecollecteerd en in 1699 was het nieuwe altaar klaar. De schilder wiens naam niet is overgeleverd, had een prachtig doek als middenstuk geschilderd. Familliewapens van edele gevers, als Jhr.Clandt van Verduynen en Jonker Spee, prijkten op het machtige geval dat het gehele hoogkoor vulde, zodat de ramen, die het morgenlicht moesten binnenlaten, geheel bedekt waren. Mevrouw de Abdis van het Munster te Roermond, stond bovenaan op de lijst van gevers; zij was verplicht tot onderhoud van het altaar. Zij bezorgde dan ook het kruis en de kandelaars, mappen en boeken. De pastoor had "uit liberale herte" 30 pattacons bijgedragen, Jhr.Clandt 80 Pattacons en kanunnik Bres van Susteren 25 pattacons. Van de vrome ziel Trinke van Lin waren 20 pattacons binnengekomen. Het gehele altaar kostte 350 pattacons, een voor die tijd grote som gelds, die omgerekend in onze tegenwoordige muntsoort (we lezen hier 1952) ongeveer duizend gulden zou zijn. We moeten hierbij wel rekening houden met het feit dat duizend gulden in de 18e eeuw een flink kapitaal was.
Het altaar werd in 1722 door bisschop Sanguessa van Roermond geconsacreerd, waarbij in de altaarsteen relieken van de soldaat- heiligen Georgius en Mauritius werden gelegd.

Tot 1854, dus ruim anderhalve eeuw, heeft dit hoofdaltaar in de kerk van Echt gestaan. De barokke mode was intussen voorbij en de neogotiek was geboren. Men keerde terug naar de stijl van het kerkgebouw zelf. Men trachtte een eenheid te bewerkstelligen en desnoods met opoffering van waardevolle kunstvoortbrengselen uit vorige eeuwen. Het barokke hoofdaltaar uit Echt moest plaats maken voor een nieuw altaar in neo-gotieke stijl. Het werd door dr.P.Cuypers ontworpen en in die tijd een meesterstuk genoemd.
Dit altaar, in Rochefortsteen, met pinakels,nissen en vol heiligen, dat thans nog in de kerk van Echt staat, werd op 6 juni 1854 door mgr.Paredis geconsacreerd, terwijl de oude relieken ingemetseld werden.
Het oude barokke altaar ontkwam gelukkig het lot van zovele in die tijd opgeruimde kerkmeubelen: in stukken gezaagd en misschien wel opgestookt te worden.

De kerk van Panningen had er wel interesse in. Zij verwierf tevens de twee zijaltaren, die eveneens uit die barokke periode stamden. Bijna een eeuw sierde het oude altaar uit Echt de parochiekerk van Panningen. Toen hier omstreeks 1930 een nieuw godshuis werd gebouwd, kreeg het barokke altaar ook daar de ereplaats.
De nieuwe kerk kreeg in de tweede wereldoorlog veel schade door inslag van granaten. Het grote altaar viel voorover, waardoor het middenstuk, voorstellende de H.Familie, onherstelbaar werd vernield. Bij de restauratie der kerk werd het hoofdaltaar weer waardig en goed bruikbaar gevonden om opnieuw opgericht en hersteld te worden. Jammer genoeg is het daarna in ongenade gevallen bij het kerkbestuur, dat in de herstelde kerk blijkbaar een nieuw altaar wenste te plaatsen.

Gelukkig was er opnieuw een liefhebber voor dit kerkstuk: de grote, zwaar getroffen St.Pieterskerk van Oirschot, waarin door oorlogshandelingen het zeer kostbare meubilair, waaronder de beroemde koorbanken, in vlammen was opgegaan. Hier werd bij de restauratie der kerk naar een groot en passend altaar gezocht. Men vond dit te Panningen en zo sieren sinds einde 1952 het voormalige hoofdaltaar en de eveneens aangekochte zij-altaren uit Echt, een der grootste en fraaiste Brabantse kerken.
De bekende Goirlese schilder Lucas van Hoek heeft er een nieuw schilderij voor gemaakt, terwijl in de bovennis, waarin te Panningen O.L.Vrouw van Smarten stond, nu de beeltenis van de Oirschotse kerkpatroon St.Petrus prijkt (een werk van de beeldhouwer Uittewaal uit Utrecht).