Nijverheid en industrie - Meubels maken, geleerd in Amerika (1860)  

Oirschot en de tramweg

Smits, H.
Van den Herd 2004-01

Vergroot beeldmateriaal

Op 30 juli 1898 schrijft Directeur Kroon van de Tramwegmaatschappij “de Meijerij” aan het gemeentebestuur van Oirschot, dat hij een concessie heeft voor een tramlijn van Tilburg via Moergestel, Oirschot naar St Oedenrode. Hij vraagt daarin om een rentegarantie. Het rijk subsidieert van de totale aanlegkosten van f1.400.000 een deel, namelijk f470.000. Voor het resterende bedrag geeft de provincie voor een deel een rentegarantie en voor de rest zouden de gemeenten moeten zorgen. Hij meldt, dat gezien de resultaten op andere lijnen waarschijnlijk al snel de steun van provincie en gemeenten kan worden ontbeerd. Op 31 mei 1889 verleent de gemeente subsidie. Kennelijk vlot het niet erg met de medewerking van de andere gemeenten, want op 1 december 1899 besluit de provincie nogmaals tot het verlenen van een subsidie onder voorwaarde, dat ook de betrokken gemeenten meedoen. Op 11 januari 1900 besluit de gemeente Oirschot andermaal tot het verlenen van een subsidie

Op 10 november tekent Wilhelmina een ontwerpwet, waarin aan Maatschappij “de Meijerij” een subsidie wordt verleend voor de lijn Tilburg via Moergestel, Oirschot naar St Oedenrode op grond van de positieve ervaringen op de lijn Veghel – Eindhoven – Belgische grens.
Provinciale Staten verlenen op 6 december 1900 een subsidie op een aantal stoomtramwegen, waaronder de lijn Tilburg via Moergestel, Oirschot naar St Oedenrode voor 25 jaar ten bedrage van ƒ 737.000. Op 13 januari 1901 informeert de burgemeester van Oirschot bij zijn collega van Moergestel of zijn raad behalve tot een termijnverlenging nog tot andere voorwaarden heeft besloten. Kennelijk heeft Oirschot nog aanvullende voorwaarden gesteld, want de provincie reageert met de mededeling, dat zij, gehoord het standpunt van de hoofdingenieur van Provinciale Waterstaat , haar voor waarden zal laten vallen. Op 25 april 1901 stelt de raad van Oirschot een herschikking van subsidies voor over de diverse betrokken gemeentes. Op 29 november 1902 meldt zich weer de heer Kroon, Directeur van “de Meijerij”. Hij verzoekt om een nieuwe ontwerpovereenkomst, omdat vanwege alle subsidieverwikkelingen de termijn van de voorlopige overeenkomst dreigt te verstrijken. Hij meldt tevens niet tegemoet te willen komen aan de wens van de provincie om alvast te starten met de aanleg. Op 29 april 1903 deelt “de Meijerij” mede, dat zij geen kans ziet de exploitatie binnen de opgelegde termijn te starten en verzoekt om verlenging van één jaar. Op 5 mei 1903 informeert de provincie de gemeente omtrent de verlenging.
Dan vermelden de stukken een aantal jaren niets meer.

Op 30 maart 1907 schrijft burgemeester Bergmans van Tilburg aan de burgemeester van Oirschot, dat hij tijdens een geheime raadszitting de mogelijkheid van een tramweg Tilburg – Oirschot – St.Oedenrode ter sprake heeft gebracht.
Op 22 juni 1911 komt er een vraag van Firma Waltmans & Co of de gemeente bereid is subsidie te verlenen voor het doortrekken van de tramweg Breda – Tilburg – Oisterwijk naar Oirschot. Op 27 januari 1912 richt notaris Verheggen uit Breda zicht tot zijn collega Mertens (tevens Burgemeester) in Oirschot of er belangstelling was voor een tramweg Moergestel – Oirschot – Best – Eindhoven. Kennelijk was dat ter voorbereiding op een verzoek, dat vervolgens op 23 februari 1912 werd opgesteld door de Directeur van de Ginnekensche Tramweg My, de Directeur van de Nieuwe Electriciteits & Waterleiding Mij Ginneken en de Directeur van de Bredase Glasverzekeringen om subsidie te verlenen van f30.000 voor een tramlijn aan te leggen van Breda – Ginneken – Bavel – Gilze – Tilburg – Moergestel – Oirschot en tevens een concessie voor 30 jaar. Op 16 april 1914 stuurt dezelfde notaris Verheggen nogmaals eenzelfde verzoek op, dat nu afkomstig is van Leandre A. Gonij, Directeur Banque General du Commerce Bruxelles en Johannes T Rijkers, gepensioneerd kapitein Grenadiers en Industrieel te Hilversum.

Op 11 maart 1915 wordt een kaart getekend met twee alternatieve lijnen, namelijk Oirschot - Oisterwijk – Tilburg en Oirschot – Moergestel - Oisterwijk – Tilburg. Op 11 maart 1916 dient de naamloze vennootschap “Vicinaux Hollandais” (= Hollandse Buurtspoorwegen) een verzoek voor concessie en subsidie in voor een tramweg Tilburg – Oisterwijk – Moergestel. Deze vennootschap exploiteerde de tramlijn ’s-Hertogenbosch – Waalwijk – Tilburg.Totale kosten bedragen f 583.365,72.

In het verslag van het 3e boekjaar (1920) van de NV Locaal Spoorweg My Midden Brabant te Tilburg staat vermeld, dat men in 1921 gereed zou komen met de uitwerking van het tracé Tilburg – Oirschot. De gemeente Oirschot had bij die My 3 aandelen van f500. Tot zover alle initiatieven voor deze tramweg, die op niets uitliepen. Rond 1923 werd er een busdienst geopend.