Vergroot beeldmateriaal
In het hart van het landgoed "Herenbeek" liggen enige gebouwen gegroepeerd, op de plaats van de vroegere Middeleeuwse pachthoeve. De bouwwerken liggen gesitueerd rond een denkbeeldig carré: in het noordwesten begrensd door een woonhuis met kasteelachtige allures, waarschijnlijk uit de 18de eeuw stammende, daarnaast noordoost een laag gebouw, dat als dienstwoning en berging dienst doet.
In het oosten van het carré ligt een imposante schuur, waarin enige woningen opgenomen, ten oosten daarvan een kleiner bakhuisschuur. De schuur is met pannen gedekt en de gevels zijn van baksteen, naar uiterlijk te oordelen, uit de 2de helft van de 19de eeuw daterend. De afmetingen bedragen 13 x 32 meter bij een hoogte van 12 meter, wat een inhoud geeft van ongeveer 3.000 m3. Binnen vallen de enorme gebinten op die verwantschap vertonen met de in onze streken voorkomende zogenaamde Vlaamse schuren. Bij nader onderzoek bleek de schuur uit 2 gedeelten te bestaan; het oorspronkelijke deel van 13 x 26 meter en de latere toevoeging (19de eeuws) van 13 x 6 meter.
De ongewoon grote afmetingen en zeldzame constructiekenmerken waren aanleiding een nader onderzoek naar de geschiedenis van de schuur te verrichten. Dat betekende ook een onderzoek naar de geschiedenis van het landgoed Herenbeek, waarvan, eigenlijk vreemd, weinig bekend was. Het rijks en provinciaal archief leverden niets op, de sleutel tot de oplossing werd gevonden in het streekarchief te Oirschot.
Uit het verpondingsboek van de hertgang Straten bleek, dat in 1760 het landgoed in eigendom was gekomen van de Heer van Moergestel, Marcelles Bles. Deze had "Herenbeek" gekocht van de abdij van het park nabij Leuven. Dit bevestigde het vermoeden, dat de schuur rechtstreeks onder supervisie van een Vlaams klooster gebouwd moest zijn. Dit feit is zeer belangrijk, omdat dit betekent, dat we hier te doen hebben met een van de laatste, zo niet de laatste Vlaamse kloosterschuur, die we in Nederland bezitten.
Een bezoek aan het archief van het nog steeds florerende klooster leverde een schat aan gegevens op. Enkele feiten in het kort:
Herenbeek werd in 1303 door Hertog Jan aan de abdij geschonken, groot 80 bunder, als vergoeding voor een geldlening (1.000 guldens), kort daarop vergroot met 30 bunder heide. Na 1400 zijn alle wetenswaardigheden geregistreerd, zowel betreffende de pachten als contracten, rapporten, enz . Een bouwbeschrijving voor een woonhuis uit 1550 is reeds teruggevonden; een bouwopdracht voor de schuur is mogelijk nog op te sporen. Uit de gegevens van de abdij blijkt, dat de abdij van Tongeren een schuur bezat, die grote gelijkenis had met die van Herenbeek. Een voorzichtige schatting geeft eerste helft 17de eeuw. Ongetwijfeld zal deze Herenbeekse schuur van invloed geweest zijn op de bouwwijze van andere schuren in midden Brabant. De belangrijkheid van de schuur wordt erkend door Monumentenzorg, die positief staat tegenover het verzoek tot plaatsing op de monumentenlijst.