In het nieuws - Wereldpers gehaald (1955)  

Met z'n tweetjes

Loo, Th. van de.
Van den Herd 2006-01

Vergroot beeldmateriaal

Het Tweelingencongres, dat op 21 en 22 mei 1955 in Oirschot werd gehouden, heette officieel ‘Eerste Europese Tweelingen-Congres’ en dat ‘Europese’ duidt erop dat het elders al plaatsgevonden had. Dat klopt: ‘t Oirschotse werd gehouden in navolging van een soortgelijk congres in Chicago. Ja, Oirschot kwam naast Chicago te staan; je moet maar durven!

Dat laatste presteerde Johan Louwers uit de Kerkstraat 6 in Oirschot, wat ook het adres was van het secretariaat van atletiekvereniging ‘Orion’, waarin Johan een vooraanstaande rol speelde. Johan, die geboren was op 7 april 1926 en heel de aarde had rondgezworven, kwam uit een sportief gezin. Vader was een zeer bekwaam vendelzwaaier en deed al vroeg aan lichamelijke oefeningen. De broers van Johan waren ook bezield door sport, voornamelijk atletiek en voetbal. En wat in dit verband ook belangrijk is: het gezin was ooit verblijd met een tweeling, genaamd Frans en Hein (21 mei 1933). Dat heeft er misschien toe geleid dat Johan op dit reuze idee kwam. Ook waren de Louwersen echte gemeenschapsmensen en ze stonden midden in ‘t Oirschotse. Vader was gemeenteopzichter en brandweercommandant en kende iedereen in het dorp en het buitengebied. Wat ook Johan geleid kan hebben naar zulk congres, is wellicht het feit dat er toen in Oirschot betrekkelijk veel tweelingen woonden: 62 tweelingen op ca 7750 zielen. Nu spreekt men van ‘inwoners’, wat een treffend zicht geeft op het tijdperk: van zielen naar inwoners. Er waren bij Jan van Mijntje Roefs op het Beerseveld zelfs vier tweelingen. De vrouw van Jan was Marie van Oirschot. Ook een viertal tweelingen waren er bij Marte van de Looy (Jappe) op de Mousten. De moeder van dit viertal was Anna van Oirschot. Marie en Anna waren gezusters. Goeie grond in Spoordonk!
De latere pater Sjef van Esch was een sportvriend van Johan, maar die heeft (uiteraard) niet bijgedragen aan de aantallen tweelingen in Oirschot! ‘Orion’ had er m.i. ook niet veel mee te maken, hoewel ik denk dat het daar uitgebroed is. Aanvankelijk meende men dat een atletiekvereniging geen levensvatbaarheid zou hebben en daarom werd in 1950 besloten voetbalvereniging S.O.A. (Samenspel Overwint Alles) om te dopen in één sportvereniging met als afdelingen: voetbal, korfbal en atletiek. Naast Johan werkte hieraan mee Jan v.d.Avort, ook een van een tweeling (van de notaris). Ik dwaal af, terug naar het congres.
Dat was erg omstreden in Oirschot. ‘t Was iets vreemds in zo’n stil dorp, slechts door de radiodistributie van Jan Scheepens verbonden met de grote wereld. O ja, met Jo van de Vitesse was er ook contact met het spoor in Best en de stadse sfeer van Eindhoven.

De organisatie is niet helemaal van een leien dakje gegaan. De tegenwerking kwam namelijk niet van de zwakste zijde! De H.H. Geestelijken begonnen er zich mee te bemoeien en dat gaf veel weerstand. Er zou vanaf de kansel gesproken zijn over ‘lichtzinnigheid’ en dat het ‘werelds’ was en ‘botste met onze christelijke cultuur’. Tegenwoordig zouden we van ‘amerikanisme’ spreken. Ik weet nog dat o.a. de Middenstand het er moeilijk mee had. Enerzijds wilden de caféhouders (logementen zei men toen) graag leven in de brouwerij (lees: geld in het laatje) en anderzijds zat men met de opvattingen van hun geestelijk adviseur. U zult dan ook geen verslag van het congres aantreffen in Streekbelangen van die tijd. Dat blad was een uitgave van de Standsorganisaties en die wilden hun vingers niet branden. Eveneens was moeilijk aan advertenties te komen. Die kwamen dan ook meestal van buiten Oirschot. Men zal gedacht hebben aan het oude gezegde: ‘Als je tegen een toog plast, wordt hij nooit meer droog’.
Een felle tegenstander was de in hart en nieren Brabantse voorman dr. P.C. de Brouwer(1874-1961) uit Hilvarenbeek. D’n doctor of P.C., zoals hij werd genoemd in de wandelgangen van Brabantia Nostra en van ‘Edele Brabant Were Di’. Deze voorman noemde Oirschot ‘de risée van de Kempen’ en hij vreesde shows in bikini en mooie benenparades. Nu wil ik geen oordeel vellen over hun tegenopvattingen. In dieë tijd (ik zeg in dieë tijd) was het wellicht te begrijpen dat die vreemde invloeden geweerd werden. Je moet historie en voorvallen bekijken en beoordelen door de ogen van toen. Toen was de tijd zo. We waren volgzaam, alhoewel dat al haarscheurtjes en verwering begon te vertonen. Het volgzame volk aarzelde en er kwam hier en daar splitsing. Bijvoorbeeld: de ene guld deed mee en de andere niet of de opkomst van deelnemers uit die verenigingen was pover. Er kwam bij dat het speelde in de meimaand en dat het uitging van de neutrale vereniging Orion. Grofweg gezegd werd het een strijd tussen wereldlijk en geestelijk gezag, raadhuis contra pastorie! Maar alla, tegenwoordig kijken we anders tegen zulke zaken aan en ik zal het verder gaan beschrijven zoals het er toen aan toeging.

Het programmaboekje (prijs 25 cent) bevatte een voorwoord van burgemeester E.A.M.A. Steger. Hij schreef o.a.: ‘Zij zullen geen show voor ons maken, doch wij voor hen’. Steger heeft het verder over ‘stijlvol’, ‘zonder bravour en spontaan’. Eveneens goed verwoord is: ‘als het milieu van het gezin goed en gaaf is…. laat een ander daarvan eens profiteren’ en ‘gasten zullen onze gewoonten respecteren’. Dit was toch min of meer een verdediging tegen de aanvallen vanuit bepaalde zijde met een paar venijnigheidjes. De initiatiefnemer Johan Louwers schreef een mooi voorwoord en eindigde met ‘….en moge het bezoek aanleiding geven tot herhaling’. Nu hoort Oirschot bij Regio-VVV Eindhoven maar toen bij de Streek-VVV Tilburg (voorzitter L.G.L.M. [van Maria?] Mutsaerts). Deze gaf uiting aan zijn voldoening over de Oirschotse plannen. Het comité van het congres bestond naast de initiatiefnemer uit P.J.Zeeuwen, F.A.M. v.d.Heijden, F.J.A. Broers en H. v.Overbeek. Er waren jury’s voor 1. de sympathiekste, 2. de muzikaalste en 3. de minstgelijkende tweeling. Voor 1 waren dat Gerard Greijn, gemeentesecretaris uit Grevenbricht, mevr. M.Steger-Witlox, Fanny Blankers-Koen uit Amsterdam, mr. L.J.M. Corten uit Grevenbricht en de heer A.J. Prins uit Tilburg. Grevenbricht kwam eraan te pas omdat daar een vrijgezellencongres was gehouden. De tweede jury bestond uit burgemeester Steger, J. Driessen uit Boxtel, Jan de Cler, Tom Kelling en Frans van Schaijk. De laatste drie kwamen uit Hilversum. Het derde gezelschap bevatte de namen van dr. Fritz Engel uit Eindhoven, H.C.G.Broers-de Laat en A.F. de Luij. Er waren dus enige vreemde eenden in de bijt, althans voor mij. Wat betreft de laatste categorie: elke deelnemer moest een legitimatiebewijs hebben, waaruit bleek dat men op dezelfde dag ter wereld was gekomen. Er waren stellen bij die net zoveel op elkaar leken als een eskimo op een papoea. Het merendeel leek wel op elkaar, zoveel zelfs als de bekende twee druppels water. Men zei dat er waren, die op dezelfde dag kiespijn kregen! Er was ook een stel, meisjes, dat geen behoefte had aan vrienden of vriendinnen omdat ze genoeg hadden aan elkaar. De kinderen van één van de damestweelingen vertelden dat, als zij gingen logeren bij de andere helft, ze tegen elkaar zeiden: ‘We gaan naar de andere mama’. Dat was plezierig, maar anderzijds werd ook verteld dat het niet altijd prettig was om tweeling te zijn. Er werden door de organisatie contracten en verzekeringen afgesloten en op diverse plaatsen vonden persconferenties plaats. Men was wat te optimistisch (wat later bleek) een overeenkomst aangegaan met de Zonnebloem uit Breda, die voor haar nobele doel een percentage van het batig saldo zou ontvangen. Er prijkte dan ook een grote advertentie in het programmaboekje waarin werd vermeld dat de Zonnebloem auto-, motor- en fietsenstalling zou verzorgen. De burgemeester van Oirschot blijkt het congres geopend te hebben, alhoewel dit niet in het programmaboekje staat. Vreemd! Zou de toezegging van de heer Steger niet binnen zijn geweest op het moment dat de persen moesten gaan draaien? Aarzelde hij? Zijn toespraak was in vier talen. Hij sprak o.a. over ‘de dubbele mensheid’ op de markt onder de bloeiende kastanjes. Gegeven is, dat er ruim 300 tweelingen op het congres zijn afgekomen, waaronder Zwillingen, twins en jumeaux uit België, Frankrijk, Italië, Zweden, Finland, Duitsland en Oostenrijk. Het toenmalige Tsjecho-Slowakije moest verstek laten gaan omdat de communistische autoriteiten geen visum verstrekten. Uit ons land waren er o.a. tweelingen uit Marken in origineel kostuum. In die tijd had Denemarken de meeste tweelingen, n.l. 1 op de 62. In Nederland en België was dat 1 op de 70, waarvan meer meisjestweelingen dan van jongens. Er was van medische zijde veel belangstelling, te weten van dr. J.Bruins uit Deventer. Het gebeuren was dus niet alleen ‘leuk’, maar ook leerzaam voor de ingewijden. Deze laatste hebben zich intensief bezig gehouden (o.a. vanuit Leiden) met het maken van vingerafdrukken en foto’s. Men ontstal haarlokken voor het archief en de tweelingen werden diep in de ogen gekeken (Kijk eens in de poppetjes van mijn ogen!). Overigens: men kon zich in de servicetent elektrisch laten scheren, toen iets aparts! (Gold dit ook voor de dames?).

Op een terrein bij de eerste huizen in de Pullen was een tent opgezet met een capaciteit van 2300 personen. Dikwijls heeft het daarin gedaverd van het applaus of van de onbezorgde lach. Er waren b.v. de gebroeders Steiner uit Linz (Oostenrijk) met meer dan 60 instrumenten. Het waren echter de zusjes Elfriede en Clothilde Rauschner (beide 24 jaar) die de titel ‘muzikaalste tweeling’ behaalden. Zij speelden viool, piano en cello en dansten charmant menuetten. Soms dromde de meute naar buiten in zwierige rijen achter de hoempa’s van de Oirschotse boerenkapel met narren, of zij applaudisseerden voor de vendelzwaaiers. De beste zwaaier van gilde St.Sebastiaan uit Oirschot, Frans Louwers (broer van initiatiefnemer Johan), gaf vendeldemonstraties, evenals een Belgische tweeling uit Antwerpen. Een spel van kleur, acrobatiek, handigheid en vol symboliek, waarvan uitbundig werd genoten. Onder het groene dak van de kastanjebomen werd een Brabantse koffietafel gepresenteerd, rijk en overvloedig zoals het Brabantse land nu eenmaal is. Gerrit Elshof uit de Beurs serveerde. Het weer was echter aan de koude kant en dreigend. Maar vanwege de vriendschappelijke en spontane omgang van de deelnemers mocht dat de pret niet drukken. Er speelden harmonie ‘Glorieux’ uit ‘s-Hertogenbosch en de R.K. Gildebondsharmonie uit Boxtel, die alles mee opvrolijkten.
Hieruit blijkt, dat de plaatselijke harmonie ‘Arti et Amicitiae’ zich hieraan niet de vingers wilde branden. De ‘Oirschotse Mie’ wél (wie was dat?), want die trad op. Dansgroep ‘De Klepperman’ nam ook deel. Waar die vandaan kwam, kon ik niet achterhalen, maar het was bij mijn weten geen Oirschots gezelschap. Heel exclusief was het loslaten van duiven op de Markt door de heer G.Greijn uit Grevenbricht als groet van het tweelingencongres aan het vrijgezellencongres in zijn woonplaats. Niet te vergeten: er waren een lunapark, schommels, draaimolen, autoscooters, cakewalk en 'Paashuis-Dancing’. Onder het gemeentehuis was een bierkelder ingericht. Op donderdag 19 mei 1955 trad in de congrestent een radio-orkest op onder leiding van Eddy Christiani. Ook het radio-orkest ‘The Ramblers’ o.l.v. Theo Uden Marsman speelde. U ziet, er werd ‘geen geld geschrikt’. Van die artiesten zat er een drietal in een jury. Ook stond een ‘vlaggenparade’ aangekondigd. De buitenlandse gasten kregen een excursie door de provincie met o.a. een bezoek aan de Oisterwijkse vennen en de Efteling. Ook Tilburg, Eindhoven en Bata-Best werden bezocht. R.K. Verkenners uit Tilburg voerden een zwaardendans en daarna de ‘zevensprong’ uit. ‘De Roosborstjes’ uit Best hadden het welkomslied verzorgd. U ziet, van overal werden groepen opgetrommeld. In hotel De Zwaan was een Bols-bar ingericht en speelde het toen bekende orkest ‘The Caladonians’. Firma Pieter Matthijsse stond met een ‘Souvenier-Laden’ op het feestterrein. Wat me opviel: in het programma werd vermeld dat op zondag tot 12 uur v.m. gelegenheid was tot het bijwonen van kerkelijke diensten. Een beetje vleierij? Zoals ge kunt lezen werd alles groots opgezet, men was voor geen kleintje vervaard. Voor zover ik me herinner was er verder de titel ‘Europese Tweeling 1955’ te verdienen. Wie die in de wacht sleepte heb ik nergens kunnen opdiepen. Tegen de avond van de laatste dag vond de prijsuitreiking plaats en volgde de officiële sluiting. P.J.P. Zeeuwen jr. heeft in het Weekjournaal ooit een fors artikel aan het congres gewijd, waarin hij lovend schreef over de 28-jarige Johan Louwers en zijn prestaties. Ik zou het graag allemaal willen overnemen, maar dat is onbegonnen werk.

Alles bij elkaar was de opzet en de organisatie voortreffelijk. Aan alles was gedacht. Wat dat betreft een groot succes. Jammer dat ‘den duim niet goed genoeg op den buil’ gehouden werd, kennelijk. De begroting zal wel goed geweest zijn (was het te begroten?), denk ik, maar men hield er ‘de wrong’ niet genoeg op, zoals men vroeger zei. De teugels werden niet strak genoeg gehouden en er werd, vrees ik, nogal ‘gelimmeneerd en getoujourd’ door o.a. kompanen van de initiator. Ik heb kunnen achterhalen dat de pers veel aandacht aan dit feest besteedde, met name in de Katholieke Illustratie en in Vizier. Ook in het buitenland stonden lovende artikels met fotoreportages in Quik, een Duits weekblad, en in Semaine du Monde, een Waals weekblad. Al met al een grote gebeurtenis in Oirschot, waarover lang openlijk gepraat of gefluisterd werd, naar gelang de kijk die men op het festijn had. Tot slot: laat me nu lezen in het Eindhovens Dagblad van 16 augustus 2005 dat de Nederlandse Janita en Petra Dijkhuizen als de meest identieke tweeling verkozen zijn op het Tweelingenfestival in Twinsburg, Ohio (USA). Het is dus teruggekeerd naar het land van oorsprong!

Johan Louwers is later in Ierland getrouwd met ene Doreen. Hij had een dochter en woonde in Killarney, waar hij met zijn familie een meubelzaak (furniture) uitbaatte. Hij stierf in Ierland op 2 maart 1996.