Van de talrijke beneficies, die tegen het einde van de Middeleeuwen bestonden in vele kerken en kapellen van het huidige Noord-Brabant , is er slechts één overgebleven: het beneficie van de Cantorij te Oirschot, voluit in nog recente stukken genaamd: „het Beneficie der Cantorij van het Hoogaltaar van de St. Petruskerk te Oirschot."
Binnen de meeste kapittels bestonden drie bijzondere ambten:
a. de scholaster of degene, die verantwoordelijk is voor het onderwijs aan de kapittelschool;
b. de matricularius of koster, belast met de onmiddellijke zorg voor de eredienst;
c. de cantor of voorzanger, verantwoordelijk voor de goede gang van zaken bij het zingen van de liturgie.
Ook het Oirschotse kapittel kende deze drie functies. De cantorij is in fasen gesticht en zij is dan ook van veel jongere datum dan het kapittel en werd pas in 1491 bij testament gesticht.
Het kapittel - Geestelijke invloed (1240)
De comme geopend, geschiedkundige opstellen uit de Kempen
De Cantorij van Oirschot
Peijnenburg, J.W.M.De comme geopend, geschiedkundige opstellen uit de Kempen