Vergroot beeldmateriaal
In de kop van de gevel staat duidelijk 1853. Natuurlijk weten veel Oirschottenaren ondertussen wel dat de verering van de H.Antonius en het bestaan van een eerder bedehuis in Straten veel verder teruggaat dan 1853 - daar zijn verschillende geschreven bewijzen van - maar in dit artikel gaat het over het laatste bouwwerkje en wat daarmee samenhangt.
Misschien weet niet iedere lezer dat het hier niet gaat om de H. Antonius van Padua, die van verloren zaken, die zijn feestdag heeft in juni. Nee onze Antonius is de H. Antonius Abt, de kluizenaar, de patroon tegen besmettelijke ziekten onder het vee, of St. Tunnis mi't vè:rreken, zoals wij hier in Straten zeggen. Ben je iets kwijt en bid je tot onze Antonius; je smeekbede is aan dovemans oren gericht. Je zult zelf moeten zoeken.
Straten 1853
In die tijd zijn de 5 gehuchten van Oirschot nog duidelijk afgebakend. Het gehucht Straten gaat vanaf de Stratense hei in het Zuiden in een langgerekte vorm naar het Noorden tot aan de Oude Grintweg. Afgaande op de volkstelling van 1849 en 1859 telt het gehucht dan 100 huishoudens en iets minder woningen. De beroepsbevolking bestaat overwegend uit boeren en hun knechten. Dat er ook nog 9 wevers in Straten wonen is geen verrassing; per slot hebben we een hele hoek die naar hen genoemd is: de Wevershoek, maar dat er 19 personen zijn die als hun kostwinning klompenmaker of klompenmakers leerling opgeven is dat wel. Natuurlijk zullen die klompenmakers vooral in de winter klompen gemaakt hebben en waren ze in het voorjaar en zomer waarschijnlijk boer op hun kleine boerengedoentjes, maar toch, klompen maken schijnt hun hoofdverdienste te zijn. Verder staan er 4 personen als schaapherder te boek en heeft Straten een wagenmaker, een timmerman, een strodekker, een smid, natuurlijk een molenaar (op de hei) en ... bovendien veearts van Kollenburg. Dat veearts zal wel een groot woord voor een beetje handigheid en dierenkennis geweest zijn. Vreemde en "geleerde" eend in de bijt is meester Bruschw(e)iler, niet alleen omdat hij meester is, maar ook omdat hij Nederlands Hervormd is in een katholieke gemeenschap. Hij heeft daarbij wel gezelschap van nog 4 personen, niet zijn vrouwen kinderen want ze hebben een andere achternaam en wonen op een ander adres. Van de 100 hoofden van de huishoudingen, die de formulieren moeten invullen en hun handtekening moeten zetten, geven 39 personen aan niet te kunnen schrijven. Dat zijn vooral vrouwen (weduwen). Gelukkig zijn daar de meester en een zekere J. v.d. Schoot, die die taak op zich nemen. De gemeenteraad van Oirschot bestaat in 1853 uit 11 leden, waaronder 2 uit Straten, n.l. Leonardus Huiskens en Albert van de Ven. Voor gildebroeders van St. Joris is Leonardus Huyskens een bekende naam. Immers uit de archieven en schilden van dat gilde blijkt dat hij bij dat gilde "zich 2 maal tot koning geschoten" heeft. Hoewel hij mede-eigenaar van de Stratense molen geweest moet zijn, geeft hij als beroep op: boer. In 1849 woont hij in de boerderij waar nu de familie Lamberts woont. Van Albert van de Ven heb ik (nog) geen verdere gegevens. Het zijn o.a. deze 2 raadsleden die in juni 1853 een verzoek indienen bij de gemeenteraad om weer een kapel te mogen oprichten in Straten. En dat verzoek wordt vlot ingewilligd. De letterlijke tekst uit de notulen van de raadsvergadering van 16-6-1853 is als volgt:
"Verzoek 15-6-1853 van L. Huyskens en A. v d Ven en andere bewoners van het gehucht Straten:
De raad der gemeente Oirschot overwegende het verzoek van L. Huyskens en A. v.d. Ven en andere bewoners van het gehucht Straten om te worden ingeligt of er bij het bestuur dezer gemeente eenig bezwaar zoude bestaan tegen het wederom oprigten van dat vroeger in dat gehucht bestaan hebbende bedehuis.
Gezien art. 135 der gemeentewet: besluit:
Aan de adressanten te kennen te geven dat bij de raad dezer gemeente tegen het weder oprigten van het bestaan hebbende bedehuis geen bezwaar bestaat. "
Er staat dus niet bij waar ergens in Straten het eerdere bedehuis gestaan heeft.
1853 is ook het jaar dat in Nederland de bisschoppelijke hiërarchie hersteld wordt, waardoor katholiek Nederland weer openlijker voor haar wensen betreffende de beleving van hun godsdienst uit durfde te komen. Zou dit verzoek om het herbouwen van de Antoniuskapel en de vlotte toestemming daar iets mee te maken hebben?
Niet alleen de vergunning komt vlot, maar ook de bouw moet in snel tempo gebeurd zijn, gezien het jaartal 1853 in de top van de voorgevel. Wie de "bouwmeester" of bouwers zijn geweest en wie de financier(s), is niet bekend.
De tip waarop gebouwd werd, was geen gemeenschappelijk bezit, zoals velen zullen denken, maar particulier eigendom. Op oude kadasterkaarten bestaat die tip uit 3 perceeltjes, waarvan er zeker één, en misschien wel alle drie, toebehoren aan de Stratense familie der Kinderen. Mogelijk heeft dat perceeltje bij het boerderijtje gehoord waarop nu uitspanning de Bollen gevestigd is, en dat tot in de veertiger jaren van de vorige eeuw in bezit was van de nazaten van die familie der Kinderen, bij oudere bewoners beter bekend als Jöpke, Hanneke en Trieneke. Die 3 ongetrouwde familieleden woonden en boerden zelf in de boerderij waar nu de familie Verhoeven woont. Van de eerste honderd jaren van het bestaan van de kapel is weinig bekend omdat er geen schriftelijke gegevens bewaard (en misschien wel nooit geweest) zijn. Al wat uit die tijd bekend is, is dat door mondelinge overlevering. Pas vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw zijn er papieren bewijzen, die bewaard werden en worden door de familie van Haaren. En dan blijkt dat de Antoniuskapel financieel onderhouden wordt door de bewoners van de buurtschap Straten. Die buurtschap omvat de kern van het gehucht Straten en loopt vanaf de Bestseweg tot en met Straten 16 (toen familie Th. de Werdt). Het omvat dan ongeveer 30 huishoudens, die zoals dat heet "gerechtigd zijn" voor de kapel. Er is een bestuur waarvan Doy van Haaren (vader van de tegenwoordige voorzitter Jan) voorzitter is. Elk jaar wordt er een rondgang door de buurtschap gegaan om geld in te zamelen voor het onderhoud van de kapel. Ooit was er een speciale bus waar iedere bewoner van de buurt zijn cent in kon doen voor dat onderhoud.
Elke zondagmiddag wordt er een rozenhoedje gebeden, waarbij voorzitter Doy van Haaren al meer als 30 jaar de functie van voorbidder vervult. Ook diens vader was al betrokken bij het onderhoud en de diensten in de kapel. In de maanden mei en oktober, en als er iemand uit de buurt bediend of gestorven is, wordt er eveneens gebeden. Die bijeenkomsten worden aangekondigd door het luiden van de kapelklok.
Elk jaar op 17 januari - de patroonsfeestdag van de H. Antonius Abt (op St. Tunnis, zoals men in Straten zegt) - is het een beetje zondag in Straten, die begint met een H. Mis, na de middag gevolgd door een rozenhoedje in de kapel.
Het blijkt dat de grond (of een deel daarvan) waarop de kapel staat nog steeds in bezit is van Hanneke, de laatst overgebleven nazaat van de familie der Kinderen. En omdat zij ook al de leeftijd der zeer sterken bereikt heeft, maakt het bestuur zich zorgen over de moeilijkheden die zouden kunnen ontstaan als Hanneke komt te overlijden. Men denkt aan het oprichten van een stichting, waarbij de grond aan de stichting komt, maar eerst is daar het eeuwfeest van de Antoniuskapel op 17 januari 1953.
De viering van het eeuwfeest
Er wordt een feestcomité opgericht, dat driftig vergadert om er een mooie dag voor alle bewoners van de buurtschap - inclusief de leerlingen van Antoniusschool - van te maken. Eerst wordt "t kepèlleke" grondig opgeknapt. Er komt een tent aan te pas om alle deelnemers aan de feestelijke dag onderdak te bieden. Bedenk dat het midden in de winter is. Die dag zelf begint natuurlijk met een plechtige H. Mis die gecelebreerd wordt door Deken de Vries. In optocht, geflankeerd door bruidjes (zoals destijds gebruikelijk) en gevolgd door buurtbewoners, wordt hij vanaf de Antoniusschool naar de kapel begeleid. Na de H. Mis onthult de deken een ingemetselde gevelsteen met tekst naast de deur.
Voor de kinderen van de Antoniusschool zijn er verder die dag kinderspelen, terwijl de volwassenen na de middag het lof kunnen bijwonen, dat voorgegaan wordt door de Montfortaan, pater Hermans, die bovendien een speciaal feestlied heeft geschreven, dat nog elk jaar op "St. Tunnis" gezongen wordt. Het is dezelfde pater die de kruisweg geschilderd heeft die in de kapel hangt. Ook 's avonds staat de kapel nog volop in de schijnwerpers.
Daarvoor heeft voetbalvereniging Oirschot Voorruit gezorgd. Zij heeft de kapel en omgeving feestelijk verlicht. Dat moet voor de buurtschap - toentertijd 's avonds en 's nachts nog in diepe duisternis gehuld - wel iets bijzonders geweest zijn.
Na het eeuwfeest
Speelde het bestuur voor de festiviteiten al met de gedachte om een stichting op te richten, in 1954 wordt daar daadwerkelijk werk van gemaakt, waarbij de kapel met meubilair en alle grond, o.a. die van "Hanneke" en een perceel met houtopstand plus bleekkuil in de buurt van de oude school ( de zgn. Bleek) ondergebracht wordt in de Stichting St. Antoniuskapel.
Volgens art. 2 van de stichtingsakte is het doel van die stichting het onderhoud van gemelde kapel van de H. Antonius en de bevordering van de verering van die Heilige. Dat doel wil men bereiken door: het bidden van een wekelijkse rozenkrans op zondag en wanneer iemand uit de buurt levensgevaarlijk ziek is. Na het feest gaat alles weer zijn gewone gang rondom de kapel. Het bestuur van de stichting zorgt voor het onderhoud en hun vrouwen, vooral die van de familie van Haaren, voor het fijnere werk aan het interieur.
In de jaren 70 zijn er 37 huishoudens, die f 3,- per jaar aan contributie betalen. Tweemaal per jaar wordt er een H. Mis opgedragen. Op St. Tunnis zit de kapel nog steeds vol met buurtgenoten of oud-buurtgenoten. Op de teerdag van gilde St. Joris zijn het gildeleden die daar hun dag beginnen met een H. Mis. Maar, langzamerhand gaat ook aan de kapel de ontkerkelijking niet voorbij, dat is vooral te merken aan het wekelijkse rozenhoedje. En als op zondagmiddagen alleen nog enkele bestuursleden het rozenhoedje zitten te bidden, besluit men daarmee maar op te houden.
Het klokje van de kapel zwijgt dan overigens al jaren.
Neemt de belangstelling voor godsdienstige zaken af, de interesse voor historie en het bewaren van de getuigenissen daarvan nemen toe. Al in 1966 wordt het kapelletje als beschermd monument op de monumentenlijst geplaatst.
De restauratie
Langzamerhand is te merken dat de tand destijds, ondanks regelmatige reparaties toch aan de kapel begint te knagen. In 1987 heeft men zelfs ijzeren platen in de muur gemetseld om verzakking van het gebouw tegen te gaan. Wil men de kapel behouden dan zal er grondig gerestaureerd moeten worden. Om hiervoor de optimale subsidies binnen te kunnen krijgen, richt men in 1991 naast de bestaande een 2de stichting op: de Stichting Instandhouding St. Antoniuskapel In 1992 begint men met de grondige opknapbeurt, die uitgevoerd wordt door aannemer Cees Louwers. Voor die opknapbeurt wordt het gebouwtje tot aan zijn grondvesten uitgekleed en van alle ongerechtigheden ontdaan om het daarna weer vanaf de grond (en zelfs dieper) te herstellen en aan te kleden. Dit alles kan betaald worden dankzij subsidies van rijk en gemeente en de goedgeefsheid van particulieren, bedrijven, sponsors en kerkelijke instanties. Als de restauratie van de kapel klaar is, wordt door de gemeente het buitenwerk op de tip verfraaid. Op 8 mei 1993 wordt de kapel opnieuw en feestelijk ingewijd en dan moet ze er weer tijden tegen kunnen.
Ondertussen zijn ook de bewoners van buurtschap het Moleneind, die samen met Straten de buurtvereniging 't Zand vormen, op hun verzoek "lid" van de Antoniuskapel geworden. Nog steeds wordt er tweemaal per jaar een H. Mis opgedragen en als er iemand uit een van de 2 buurten overleden is, wordt er een rozenhoedje gebeden. Voor het onderhoud van de kapel betalen de bewoners een jaarlijkse bijdrage van 5 euro.
Nog enkele wetenswaardigheden:
• St. Tunnis is/was in Straten een veelgevraagde en bekende beschermheilige. Er is niet alleen een kapel naar hem genoemd, ook de school is onder zijn bescherming gesteld, evenals een handboogvereniging: St. Antonius Doelen. Er is een straat naar hem genoemd en in het verleden was er zelfs een Antoniusmarkt; in januari natuurlijk.
• De legende (van het witte paard) is uitgebeeld op een muurschildering in de hal van de Antoniusschool.
Tot slot een uniek Stratens gezegde: èst niet getunnist hi, zal't nog tunnissen. De betekenis hiervan is: als het rond St. Tunnis nog niet gewinterd heeft, zal het nog wel winteren.
En nu staat ons kepèlleke daar, beschermd door een monumentenwet in een eveneens beschermde omgeving.