
Oirschot was en is net als veel andere Noord-Brabantse dorpen en steden onderverdeeld in buurtschappen. Vroeger noemde men dat herdgangen en later gehuchten. Deze hadden een formele status. Een achtman of heffer was onder meer verantwoordelijk voor de inning van de dorpslasten in zijn herdgang. Oirschot (inclusief Best) kende acht herdgangen namelijk de Kerkhof in het centrum van Oirschot, Spoordonk, Hedel, Notel, Straten en binnen het huidige Best vanaf de zeventiende eeuw Aarle, Naastenbest en Verrenbest. Naastenbest en Verrenbest duiden de ligging ten opzichte van Oirschot aan, waardoor de oorspronkelijke verbondenheid met Oirschot ook nu nog in herinnering blijft.
In de ontstaansgeschiedenis van Oirschot en Best hebben de herdgangen de Kerkhof en met name Straten en Spoordonk een belangrijke rol gespeeld. In de Romeinse tijd liep er al een weg over de hogere droge gronden ten zuiden van Oirschot, via Straten naar het noordoosten. Enkele honderden meters ten oosten van de huidige Sint-Antoniuskapel heeft vermoedelijk een Romeins gebouw gestaan. Mogelijk een tempel of een kleine legerplaats. Het toponiem Casteren dat in dit gebied ligt, zou afgeleid zijn van Castellum.
De geschiedenis van Spoordonk begint pas goed met de koop in 1320 van de halve Heerlijkheid Oirschot door Rogier van Leefdael van Wouter van Oirschot. Daarmee wordt hij ook eigenaar van de villa Huis ten Bergh en een watermolen, die aan het riviertje de Aa in Spoordonk staan. Van 1410 tot 1649 zijn de villa en de watermolen in het bezit van de familie De Merode. Door schulden van De Merode komt het hele landgoed Huis ten Bergh in het bezit van de familie De Kort, die ook de Heerlijkheid Hilvarenbeek bezat. Het is aannemelijk dat de omgeving van kasteel Ten Bergh veel eerder bewoond is geweest dan 1320. Tot nu toe is op die plaats geen diepgaand oudheidkundig onderzoek verricht