Isaac baron Cronstrom, welke op kasteel de Nemelaar heeft gewoond, dankzij zijn huwelijk met een van Tuyll-van Serooskerken, was een uitzonderlijk vitaal man. Op een leeftijd dat andere mensen al een vijfentwintig jaar pensioen trekken, werd hij nog belast met het opperbevel in de stad Bergen op Zoom, welke door Franse troepen werd bedreigd. Mogelijk was op dat moment zijn hoge ouderdom de enige reden van zijn benoeming. Daardoor was hij onbetwist als officier de eerste in rang, en konden alle kibbelende officieren in de benauwde veste onder zijn bevel worden geplaatst.
Het vervullen van de ondankbare functie in Bergen op Zoom moet de oude veldheer ten zeerste hebben berouwd. Toen de stad voor de Staten verloren ging, werd Isaac de zondenbok en hij is dat gebleven tot zijn dood.
Gezegend met 'n sterk lichaam heeft baron Cronstrom graag de jachtsport beoefend. Hij waagde zich onder meer op het bij het kasteel Durendaal onder Oisterwijk horend terrein. Door schriftelijk bescheid van haar rechten schijnt hij daar door de kasteelvrouwe te Zijn verjaagd.
Te oordelon naar de getuigenis van 18 mannen, "van' kintsbeen aan-gewoont ende opgevoedt zijnde- in den hertgangh Spoordoncq" en van Andries van Giffen, geboortig van Moorgestel, en Hendrik Bressers, geboren onder Oisterwijk, "dogh wijde Jaeren tot spoordoncq gewoont hebbende", alsmede van de eenentachtig jarige Jan van Kerkckoirle, geboortig van Oirschot, "en zedert den jaere zesthien hondert zevenentzeventigh jaeger vanden heere van Oirschodt", is baron Cronstrom als jager ook vrijpostig geweest ten opzichte van de heer van Oirschot.
Op de 19de december 1715 verklaren genoemde getuigen: "dat zij van haere ouders, oude mannen, ende andere haere voorzaeten onder spoordoncq gewonnen en gevoet weesende, altijt hebben hooren seggenl ende verclaeren, dat de jurisdictie van de vrije n heerelijckheijt Oirschodt heer was streckende van Balsvoort langhx de Loght, op seeckeren pael voorheen genoempt de eene hant zijnde ter plaetsche daer nu tegenwoordigh eeenen groote Blauwen key legkt tot scheijding van de jurisdictie van Oirschodt, moergestel en oisterwyck welcke keij is gelegen een groot quartier gans buijten de laetste huijsen van Spoordoncq, ende dat alle de huijsen en wooningen binnen die paelen, naer Oirschodt aen, ten allen tic en, ende al nu noch soo int geestelijcke, als wereltlijcke behooren onder de parogie en jurisdictie van oirschodt, sonder dat ojt imande ter plaetse genaempt spoordoncq, eenige jurisdictie hebben geexerseert, als alleen de respective heere van Oirschodt, -dat oock noijt hebben gehoort oft.geweeten dat de eijgenaers van het huijs genaempt den Emelaer, gelegen onder haeren, eenigh reght van te mogen jagen hebben gopretendeert oft geeicerseert, onder den haertgangh van Spoordoncq voornoempt". Dit wordt verklaard omdat twee of drie maanden tevoren "den heere Brigadier Cromstrom met een groote nenighte bij :hebbende manschap tot twee distincte reysen, met snaphanen en honden zijn comen jaegen binnen de erven, en onder de huijsen benoorden den watermoolen tot spoordoncq gelec'en". De oude Jan van Kerckoirle, een der twee jachtopzieners welke de heer van Oirschot toen had, heeft nog verklaard, "dat hij als jager walden heere van Oirschodt, zedert den jaere sesthienhondert zevenentseventigh altyt vry en onverhindert van Balsvoort langhx de loght optie voorschreven pael van de eene hant heeft gejaeght, sonder dat ojt imande, die de jacht hadden van Mevrouwe van Vladeracke aldaer te hebben ontmoet". Ingezetenen van Oisterwijk werden aldaar bekeurd. Hun was echter toegestaan "om over dese zijde de Loght op Sint Huybert dagh te' mogen comen jaegen".
Noten:
- K.N.jg.16, no 1 (dec.1962), De Haarense en Hondsbergse jacht;
- Taxandria jg. 13 (1911),10;
-
Oirschot, R. 264,210v; onderstreping van G.3.