In 2003 is een projectgroep van Heemkundekring “de Heerlijkheid Oirschot” samen met Heemkundekring “de Beerschen Aard” gestart met de realisatie van het plaatsen van grenspalen rond oud-Oirschot. Toevallig was een andere instantie, het Waterschap de Dommel, ook met een project - het herstel van het vroegere landschap- bezig, zodat men op elkaar afstemde om samen te werken. Ook de gemeente was er bij betrokken. Bij dat herstel (reconstructie) van het landschap hoorde het graven van een sloot en het beplanten van de oevers om zodoende een ecologische verbindingszone te scheppen tussen “s Heerenvijvers en de Baest. Dat beplanten kon mooi samen vallen met Boomplantdag; een dag waarop Lagere Schoolkinderen onder deskundige begeleiding bomen planten. Maar eerst iets over Oirschots grenzen.
Het grensgebied van Oirschot bestreek van oudsher een grote oppervlakte. Een lange grenslijn houdt natuurlijk in, veel dorpen langs die grens met wie je de grens moet delen. En hoe meer dorpen, hoe meer kansen om in conflict te komen met die buurdorpen. In de loop van de geschiedenis heeft Oirschot haar part aan grensconflicten wel gehad. Doordat de grenzen meestal ver van de bewoonde kern af lagen, was de verleiding natuurlijk groot om die grens illegaal te overschrijden en daar het vee te laten grazen, turf te steken of hout te kappen. Immers het gras van de buurman was vroeger ook al altijd groener. Ook kwam het voor dat de grenzen niet goed aangegeven waren. Dat kon eveneens conflicten opleveren.
De grens van een dorp werd dikwijls bepaald en aangegeven door herkenningspunten als waterlopen, door renen (verhoogde zomen van akkers) of andere verhogingen in het landschap. Waar die herkenningspunten ontbraken en de grens afweek van de normale lijn werden grens- of limietpalen gezet of grenskeien neergelegd. Bij het plaatsen van zo’n kei of paal waren altijd officiële vertegenwoordigers van de betreffende dorpen aanwezig, zoals schepenen, een vorster of de schout. Een houten paal kan snel vergaan of weggehaald worden, een kei zou versjouwd kunnen worden. Daar hield men soms rekening mee en dan plantte men bijv. één of twee bomen in de omgeving ter herkenning van de locatie. Ook werden er wel eens kinderen meegenomen, in de hoop dat zij zich later, bij het ontbreken van zo’n paal of kei, en als de “paalzetters” of “keienleggers” ondertussen overleden waren, de juiste stand- of ligplaats zouden kunnen herinneren. Om die herinnering te versterken kregen de kinderen soms een traktatie. Er wordt wel eens beweerd dat die traktatie bestond uit een pak slaag, maar dat betwijfel ik ten zeerste. Als laatste waren er bij zo’n grensaanduiding de werkers “met schup en spay”, die de klus moesten klaren. Als er dan ook nog toeschouwers waren, die het niet met de grensmarkering eens waren en daar ongevraagd blijk van gaven, moet het schouwspel compleet zijn geweest.
Zoals eerder opgemerkt: Oirschot heeft haar deel aan grensconflicten wel gehad; kleine grensoverschrijdingen, zoals nu en dan door Sonse of Achtse boeren, maar ook grote meningsverschillen. Zo is er bijv. in de 19de eeuw nog een langdurig grensgeschil met Oisterwijk geweest en hebben Liempde en Oirschot ook een tijd lang in onmin gelegen over hun grenzen. Veel lezers zullen wel weten dat het bepalen van de nieuwe grens tussen Oirschot en Best, toen Best zich afscheidde, nou ook niet precies van een leien dakje is gegaan. Dat had soms meer weg van touwtrekken dan van grenstrekken. Maar laten we ons bepalen tot enkele grensgevallen met de Beerzen.
Eén zo'n grensconflict (kort na 1600) heeft J. Lijten ooit beschreven in Campinia, het tijdschrift van het toenmalige Oirschots archief. Daaruit kan ik putten voor het volgende geval. Het terrein waar de onenigheid tussen Oirschot en de Beerzen zich het meest toespitste, was de omgeving van de H.Eik. Een bepaald gedeelte van de gemeynt, het Beersveld, werd op het einde van de zestiende eeuw blijkbaar gezamenlijk gebruikt door inwoners van Oirschot en de Beerzen. En daarover ontstond het conflict. Maar in 1599 bereikte men een akkoord. De Beerzen en Oirschot zouden allebei hun bewijzen, dat zij recht hadden op het gebruik van de Beerzen, overhandigen aan een notaris en wachten op de uitspraak. Maar die uitspraak kwam pas in 1612 en in die tussentijd ontstond de ruzie.
In augustus 1607 hadden inwoners van de Beerzen op het Beersveld turf gestoken, toen er een hele groep Oirschottenaren verscheen en hen dat belette met allerlei wapens en zelf de turf begon op te laden. Bedenk dat turf in die tijden een belangrijk en kostbaar product was. Er ontstond een handgemeen, waarbij de Beerzenaren moesten vluchten. Maar ze kwamen terug met enkele scheepenen en hun vorster (dienaar der justitie) en met Jan van den Heuvel, stadhouder van de hoogschout, met twee dienders. De inwoners van Oirschot keerden zich echter tegen hen zodat ze allemaal rechtsomkeer moesten maken. In de verwarring hadden de Beerse vertegenwoordigers wel 2 Oirschottenaren gevangen en mee weten te nemen. Ze werden in het huis van de vorster van Oostelbeers gevangen gezet. Tijdens die vechtpartij echter waren er enkele Oirschottenaren naar de kom van Oirschot gehold en hadden de stormklok geluid. En als die luidde kwam daar veel volk op af; dan was er iets aan de hand. Dat volk – wel 500 man volgens Beerse verklaringen – trok daarop gewapend met geweren, rieken en gaffels richting Beers. Oorlog dus!
Op de grens van beide dorpen kwam de vechtlustige menigte echter Herman Stockelmans tegen, een van de regenten die ook op het Beersveld aanwezig was geweest. Hij wist de Oirschottenaren te kalmeren en ze te bewegen om te wachten terwijl hij met de scheepenen van de Beerzen zou onderhandelen om de 2 gevangenen onder borgtocht vrij te laten. Maar die onderhandelingen hebben misschien voor de opgezweepte menigte te lang geduurd. Zij trokken verder naar Beers tot het huis van de vorster. Stockelmans kwam naar buiten en vroeg de Oirschottenaren dringend om weg te gaan omdat de scheepenen niet wilden onderhandelen zolang die menigte dreigend voor de deur stond. Dat hielp echter niet. De menigte nam het recht in eigen hand, sloeg de deuren en ramen in van het huis van de vorster en nam de gevangenen met ketenen en al mee terug naar Oirschot. Dat muisje had natuurlijk een staartje. In Oktober van dat jaar werden 55 inwoners van Oirschot voor de Raad van Brussel gedaagd. Van de straffen die zijn opgelegd is echter niks terug te vinden in de archieven. Dat was in de 17de eeuw.
Enkele andere grensgevallen met de Beerzen na 1700. Op 27-9-1733 zijn enkele scheepenen van Oostelbeers in de vergadering van het Oirschots dorpsbestuur gekomen om te melden dat de grenspaal aan de Aa, die Oostelbeers van Oirschot scheidt, is vergaan en omgevallen. Daarom doen zij een verzoek om een commissie te benoemen uit beide dorpen om een nieuwe paal op dezelfde plaats te zetten. Oirschot is het er mee eens en er wordt besloten om een boom uit “de gemeynt” te laten kappen en die tot scheidspaal te gebruiken.
In de jaren 1733 en 1734 speelt er een langdurig grensconflict met Oirschot aan de ene kant en de dorpen Zeelst, Wintersel, Oers, Vessem en Kegsel, waar ook Oostelbeers bij betrokken is, aan de andere kant. Het gaat over een stuk hei van 64 bunders van de “grote Oerse Aard” De regenten van die gezamenlijke dorpen eisen dat stuk hei op. Er wordt met bewijzen, zoals een vonnis uit 1464 en met een koopbrief van hertog Philips uit 1465, gezwaaid en met caerten figuratief (getekende kaarten). Na alle geharrewar blijkt dat Oirschot recht heeft op dat stuk hei.
29-11-1747
De Verbrande Paal die de scheiding aangeeft tussen Wintelre, Beers en Oirschot, is weggeraakt. Met de regenten van de 3 dorpen wordt afgesproken dat daar een nieuwe paal gezet zal worden in tegenwoordigheid van de wederzijdse regenten. Er wordt beslist “op toekomende vrijdag ten één uur precies aldaer op de plaets te wesen”. Afgesproken is dat, als de paal door Oirschot geleverd wordt, 2/3 van de kosten door Wintelre en Beers betaald zullen worden. De voorzitter van ons dorpsbestuur, van Dooren, zal aanwezig zijn met zijn scheepenen Jan van Heumen en Jasper Neggers. De paal die in Oirschot klaar ligt zullen ze er met een kar naar toe rijden. Tevens worden er dan 2 mastboompjes meegenomen om die “daerbij tot een gedachtenis te laeten setten”. (Die grenspaal werd ook wel paal de twee boomkens genoemd.)
In 1802 besluiten de 2 gemeenten om te komen tot een eeuwigdurende grensschikking. Maar om de een of andere reden gebeurt dat pas in 1809. Dan komende besturen van beide gemeenten bij elkaar om die eeuwigdurende en allerduidelijkste limietscheiding vast te stellen. Dit tot betere aftrek van het water en tot wering van wederzijdse conflicten, en wel door het schieten van een sloot. Die sloot zal gaan lopen “vanaf de Verbrande Paal staande op het punt waar den Aard van Oirschot, Oerle en de Beerzen bij elkaar komen. Vervolgens linie-regt tot aan de paal bij het bos de Vijvers en vandaar linie-regt tot dat hij valt in de oude Beerse loop. Idem eenen sloot Noordwaarts den dijk van Spoordonk tot aan den beemd de Moor, thans van de Heer de La Court. Vervolgens linie-regt op de paal voor de kapel waar van distantie tot distantie aarden heuvels zijn opgeworpen” Van de sloot tot de Vijvers betaalt Oirschot 1/3 van de kosten en Beers 2/3. En vanaf de Vijvers betaalt ieder de helft van de kosten voor het graven van die sloot. Het latere onderhoud moet ieder voor de helft doen.
Vanaf de tijd dat de landmeters van het kadaster zo rond 1820/1830 hun werk gedaan hebben kom je praktisch geen grensconflicten meer tegen. Tussen Oirschot en de Beerzen is er in augustus 1846 nog wel een klein mengsverschil. Oirschot heeft namelijk een sloot gedempt die de scheiding tussen beide dorpen aangeeft (misschien wel een stuk van die eeuwigdurende scheiding van 1809). Oirschot roept de bemiddeling in van de districtcommissaris uit Helmond. De commissaris is eigenlijk ook tegen een sloot. Hij vindt een grenspaal geschikter omdat die geen onderhoud vraagt en een sloot wel. Tenslotte wordt alles in der minne geschikt. Hoe? Dat staat er jammer genoeg niet bij.
Ondertussen is die eeuwigdurende grens helemaal verdwenen. Maar als onderdeel van een nieuwe ecologische verbindingszone, wordt er weer een nieuwe sloot gegraven die deels over dezelfde plaats loopt als die van 1809. Alleen scheidt hij nu niet, maar verbindt hij gebieden. Op donderdag 22 januari 2004 is een gedeelte daarvan officieel geopend. Oirschotse kinderen hebben diezelfde dag een gedeelte van haar oevers beplant en op een tip bij de sloot, in de omgeving van de oude scheiding tussen Oirschot en de Beerzen, is door beide Heemkundekringen de nieuwe grenspaal geplaatst, die, ook op die dag, broederlijk door de burgemeester Speetjens van Oirschot en de oud-burgemeester Wijgergangs van de Beerzen is onthuld. Eveneens niet om een scheiding aan te geven, maar een verbroedering. Die verbroedering komt zelfs uit in de naam van de paal, die door het woord onze aangeeft dat hij van het Waterschap de Dommel, Oirschot en de Beerzen samen is. In het Nederlands: Onze Scheipaal. De Oirschotse en Beerse naam laat ik, om nieuwe conflicten te voorkomen, nog even weg. Immers … we hebben nog een taalgrens!.
Bronnen:
1. art. J. Lijten Campinia jaargang 23 nr. 88
2. Oirschotse resolutieboeken