1838

Dorpsdrama's

Rampen en doodslag

‘Het Kruis’ is door bewoners van buurtschap Hedel geplaatst na de moord op de jonge Italiaanse marskramer Giovanni Antonio Castione Borri in 1838. De 16-jarige Giovanni was in dienst als marskramer bij de Familie Borghini die een lijstenmakerij en prentendrukkerij had in Boxtel. Zijn handelsgebied was Brabant en Gelderland. Begin Juni 1838 heeft hij onderdak in de herberg van Wed. van Cuijk aan de Eendenpoel in Oirschot. Daar ontmoet hij zijn latere moordenaar Martinus Z. In zijn jeugdige onschuld laat hij daar vol trots zijn verdiende loon van 17 gulden zien.

Zijn collega marskramer en tevens ook wever, Martinus, ziet dit ook. Hij is pas enige tijd ontslagen uit de jeugdgevangenis in Woerden. De lusten van het leven, drank en vrouwen zijn hem niet onbekend en hij kan het geld goed gebruiken om zijn schulden af te lossen. Hij weet het vertrouwen van het Jonge Italiaantje te winnen en zal hem tijdens zijn terugreis op Pinksterzaterdag 2 Juni 1838 vergezellen. Halverwege Boxtel op de plek toepasselijk genaamd ‘Rusthoek’ in Oirschot vleien zij zich neer, voor een dutje op deze warme dag. Als Castione zijn pet over zijn ogen schuift en zijn handen onder zijn hoofd steekt, slaat Martinus hem met een gesneden stok op het hoofd. Giovanni springt overeind en er volgt een worsteling. Castione is geen partij voor de oudere en sterkere Martinus. Deze sleurt de jongen naar een sloot en houdt zijn hoofd net zo lang onder water tot er geen teken van leven meer is. Hij berooft de jongen van zijn geld, prenten en pas. De mars verstopt hij in het bos. Het slachtoffer bedekt hij met bladeren.

Martinus probeert naar Eindhoven te vluchten maar kan de verleiding van de grote som geld niet weerstaan en legt onderweg aan in diverse herbergen. Die avond komt hij terug in de herberg aan de Eendenpoel en voldoet daar in één keer zijn schuld. Wat argwaan wekt bij de herbergierster.
Als twee dagen na de moord door spelende kinderen verdachte voorwerpen worden gevonden, is Martinus al snel de verdachte en wordt opgepakt. Hij ontkent maar wordt door vele getuigen gezien als de dader. Diverse rechtbanken veroordelen Martinus en ook een gratieverzoek bij koning Willem III leidt tot niets. Martinus wordt veroordeeld tot de doodstraf met de strop.

Op 10 september in 1839 schrijft Martinus aan zijn vader en zus een afscheidsbrief die begint met: “Tegenover de wereldlijke rechters kan ik mijn onschuld wel volhouden maar tegenover de grotere rechter in het hiernamaals niet…“ en bekent dus schuld tegenover zijn familie. Op 24 november 1839 bekent hij ook tegenover het gerechterlijk gezag. Op 26 november is het vonnis door ophanging voltrokken in zijn geboorteplaats Arnhem. Op 28 november meldt de Procureur-Generaal dat het vonnis des levens op Martinus is uitgevoerd. Niet de laatste maar wel een van de laatsten die, in vredestijd, de doodstraf met de strop heeft ondergaan.

Het kruis vermeldt de datum waarop het slachtoffer gevonden is, twee dagen na zijn dood. Door de jaren heen hebben buurtbewoners, Gemeente Oirschot, ‘Vogelvereniging De Woudgalm’ en Stichting Brabants Landschap zorggedragen voor het voortbestaan van dit kleine monument.
Er moeten vroeger meer van dergelijke kruisen hebben gestaan in de omgeving van Oirschot. Daders van doodslag werd vaak de verplichting opgelegd om ter nagedachtenis van hun slachtoffers een kruis op te richten.

De moord op de Italiaan is één van de vele drama's die de bevolking van Oirschot en omstreken door de eeuwen heen heeft geschokt. Zoals ook de moord op de drossaard van Oirschot, mr. Jean de Marcq, ruim een eeuw eerder de gemoederen heeft beziggehouden, of de instorting van de kerktoren in 1904.

Lees meer

Literatuur