Broederschappen en schuttersgilden hechten aan tradities en proberen deze waar mogelijk en zinvol in stand te houden. Daarnaast zijn ze gesteld om samen te komen om gezamenlijk te schieten, te vendelen, te trommelen, dansen enz.
Inhoud
Tradities
Bij het huwelijk van een gildenlid schenkt de aanstaande bruidegom trouwbier aan zijn medegildenbroeders en wel een halve ton zogenaamd Bruigomsbier. Het is geen gebruik een gildenbroeder bij het vaarwelzeggen van de vrijgezellenjaren een geschenk aan te bieden.
In Oirschot hebben de gilden de zorg voor de begrafenis van overleden gildenbroeders volgens de regels, die in de caert zijn opgenomen. Wanneer de overledene bij de kerk op de baar is geplaatst, ontdoet de hoofdman de gildenkoning van het koningszilver en legt dit over het midden van de kist. Het stoffelijk overschot wordt door zes gildenbroeders gedragen. De hoofdman en de koning lopen vóór de familie, wat de gedachte symboliseert, dat men zijn vrienden wèl, maar zijn familie niet kiest. Tijdens de dienst worden het gildenvaandel en de vendels in rouw gedragen. De tamboers roeren op aangepaste wijze hun trom. In de kerk neemt de vaandrig met het gildenvaandel plaats achter de baar en blijft daar de gehele dienst staan. Tijdens de consecratie brengt de vaandrig onder tromgeroffel een groet boven de overledene. Op het kerkhof brengt het gilde een allerlaatste groet. Onder tromgeroffel laat de vaandrig het gildenvaan op de kist rusten waarbij de vendeliers hun vendels in de richting van de kist buigen. Na deze plechtigheid wordt het koningszilver weer van de kist genomen en de koning omgehangen. Bij de begrafenis van een echtgenote wordt het koningszilver meestal niet over de kist gelegd. Tijdens de requiemmis moet op het altaar het 'sielboeck' liggen, waarin de namen staan van de overleden broeders en zusters. Ging een boek verloren, dan legde men een nieuw boek aan en schreef zoveel mogelijk op uit de herinnering. De sielboecken van St.-Sebastiaan, Sancta Barbara en de Broederschap gaan terug tot de zestiende eeuw. De O.L.Vr.Broederschap verzorgt de uitvaart 'volcomenlijck'. Men komt bijeen voor het vigilie, de avond voor de uitvaart en ook op de dag van de uitvaart zijn allen aanwezig. Bij de andere gilden zijn de begrafenisbepalingen in de caert minder uitdrukkelijk. Bij Sancta Barbara worden de overledenen met gildeneer begraven en beschikt men over een doodskleed voor de kist. St.-Sebastiaan en St.-Joris verzorgen een gezongen requiemmis, die tevoren door de knecht van het gilde word aangezegd. De overledene wordt door zijn gildenbroeders ten grave gedragen. Voor de uitvaart of de requiemmis wordt betaald door de familie van de overledene zowel aan het gilde voor het altaar als nog eens extra aan de gildenbroeders, dat laatste vaak in de vorm van bier te schenken na afloop.
Gildefeesten
Toen in de 13de en 14de eeuw de steden versterkt werden met poorten en omwallingen ontstond de behoefte aan een burgerwacht voor de verdediging hiervan. Deze burgerwacht, gevormd uit de broederschappen en ambachtsgilden, kreeg de naam van schuttersgilde als de plaatselijke heer daarvoor toestemming had gegeven. Die officiële toestemming werd verleend door middel van een caert of charter. In het algemeen kan men zeggen dat deze gilden er waren ter ere Gods, ter bescherming van stad/dorp en kerk, en ter opluistering van kerkelijke en wereldlijke feesten. 'Moderne bewapening' in de 15de en 16de eeuw, de beeldenstorm, de reformatie en de Tachtigjarige Oorlog hebben de gilden (en hun kunstvoorwerpen) een zó zware slag toegebracht, dat velen deze dan ook niet hebben overleefd. Na het in Nederland doordringen van de door de Franse Revolutie gepropageerde 'vrijheid, gelijkheid en broederschap' zijn opnieuw veel gilden ten ondergegaan, omdat deze verboden werden als zijnde in strijd met deze rechten van de mens.
Door een groeiend cultuurbesef en een sterker wordende waardering voor folklore en traditie in de jaren twintig van deze eeuw kon wat nog resteerde van de gilden zich verheugen in een toenemende belangstelling. Met name Mgr.Dr. P.C. de Brouwer heeft zich ingezet om het gildenwezen in Brabant als een wezenlijk stuk volkscultuur voor de ondergang te behouden. Een en ander resulteerde in de oprichting van diverse overkoepelende organisaties zoals 'Het Kwartier van Oirschot' in 1934 en de Noord-Brabantse Federatie van Schuttersgilden' in 1935.
Oirschot heeft nu:
- 3 schuttersgilden: Sancta Barbara, Sint Joris en Sint Sebastiaan;
- een broederschap: Onze Lieve Vrouwe Broederschap/Broederschap van Onser Lieve Vrouwe, thans functionerend als een gilde;
- een rederijkersgilde: Sint Katrien.
Verdwenen zijn de oude schut van St.-Joris en het gilde van St. Catharina. Het Gilde Sancta Barbara moet al vóór 1444 bestaan hebben want haar naam komt dan voor in een gerechtelijke acte m.b.t. een erfenis. Een nieuwe caert werd opgesteld in 1491. De caert van het Gilde St.Sebastiaan dateert van 8 augustus 1531 en Onze Lieve Vrouwe Broederschap kreeg in 1463 zijn caert, maar ook deze broederschap bestond al eerder, gezien een vroegere acte over schenkingen aan de broederschap. Het gilde van St.-Joris uit "den hertganck Straten" (een buurtschap in Oirschot ter onderscheiding van een St.-Jorisgilde dat in de kom bestond) kreeg op 8 juni 1542 een nieuwe caert, nadat de oude oprichtingsakte datum onbekend) door brand verloren was gegaan.
Het rederijkersgilde St.-Katrien is van recenter datum: 1983.
De feesten van de gilden zijn in de caert geregeld, reden waarom ze weinig aan verandering onderhevig zijn. Het betreft meestal een teerdag op de dag van de patroonheilige en op de dag van het koningschieten.
O.L.Vr.Broederschap viert haar feesten op Maria Lichtmis en Maria Hemelvaart. De gildenbroeders namen deel aan de processie, die op beide dagen gehouden werd. Na de processie op 15 augustus vond om de twee jaar het Koningschieten plaats. Nu deze processie niet meer gehouden wordt (in 1962 voor het laatst vermeld), beginnen de leden van de Broederschap hun feestdagen nog steeds met een mis.
Ter gelegenheid van het patroonsfeest van St.-Sebastiaan in 1955 werd een varken geslacht, waarvan de helft bestemd was voor het feest, de andere helft voor de verkoop. In 1981 aten ze op de dag van het koningschieten haantjes, ree en varken.
In de caert van St.-Joris wordt bepaald 'dat een allen jaer opten irsten sondach na des Heylige-Sacramentsdach na auder gewoenten sal scieten die papegaaye tot Straten op die molen.' Deze papegaai bestond uit een blok hout met wat veren, die op een van de wieken geplaats werd. Straten heeft echter geen molen meer en schiet vanaf 1954 op de wip met de kruisboog, sinds1922 om de vier jaren. 's Avonds en de volgende dag wordt er geteerd.
Daags voor de teerdag wordt door het bestuur het bier geproefd. Deze gewoonte stamt uit de tijd dat de herbergiers zelf bier brouwden. Alle schutters zijn verplicht aan de maaltijd deel te nemen of een plaatsvervanger te sturen. Wie niet komt moet toch betalen. Wie de vogel afschiet is de nieuwe koning en hoeft samen met zijn Koningin niet bij te dragen in de kosten van het verteer. Bij zijn afscheid als koning moet hij een dubbele stuiver aan de zilveren vogel hangen of een zilveren schild schenken.
Het Rederijkersgilde Sint-Katrien viert haar jaarfeest op 25 november, de feestdag van de H.Catharina van Alexandrië.
Op de dag van het koningschieten worden de gildenbroeders in alle vroegte (vanaf 06.00 uur) door de gildentamboer net zolang uit bed getromd tot men zich laat zien. Dit om te voorkomen dat men achteraf zou kunnen zeggen het vergeten te zijn. Om er zeker van te zijn dat iedereen ervan op de hoogte is dat 't guld' is, wordt bij St.-Sebastiaan nog eens van alle vier de windhoeken van het dorp de trom geroerd. Gezamenlijk gaan de gildenbroeders naar het gildenhuis om te ontbijten (zult, buikspek en erwtensoep), waarna de hoofdman, de keizer en de koning worden 'uitgehaald'. Bij ieder van hen wordt de vendelgroet gebracht en bij Sancta Barbara worden ze bij alle drie onthaald op tenminste één lepel jenever uit een tinnen bord. Hierna trekt men gezamenlijk naar de schutsboom, voorafgegaan door standaardrijder en tamboer. Na het driemaal rondtrekken om de schutsboom wordt erbij St.-Barbara weer jenever gelepeld door de gildenbroeders, de wereldlijke en geestelijke overheden en keizers, koningen en hoofdlieden van de genodigde gilden. Deze overheden en genodigden mogen het koningschieten openen door één pijl te schieten. Vervolgens hangt de koning zijn keten of vest met schilden en de Koningsvogel aan de schutsboom en begint de wedstrijd.
Het koningschieten gebeurt met de kruisboog en op de wip. Iedere gildenbroeder die tenminste twee jaar lid is mag meedingen naar het koningschap door twee series van vijf pijlen te schieten. De koning mag drie series van vijf pijlen schieten en de beste twee daarvan tellen. Bij iedere treffer wordt door de tamboers geroffeld.
Wie de wip het grootst aantal keren afschiet mag het koningschap aanvaarden indien hij dit wenst. Hierna wordt hij beëdigd door de hoofdman, staande op het vaandel. Als de nieuwe koning bekend is gaat de standaardrijder dit zo spoedig mogelijk aan de familie van de nieuwe koning melden, zodat deze de gehele gilde bij hem thuis kan onthalen. Indien iemand zich drie keer achter elkaar Koning schiet mag hij Keizer worden, tenzij het gilde al een Keizer heeft. Hij is dit dan voor het leven.
Sancta Barbara en St.-Sebastiaan schieten koning tijdens de kermis, St.-Sebastiaan in de even jaren op kermisdinsdag, Sancta Barbara in de oneven jaren op kermismaandag. Vanaf 1980 schiet dit laatste gilde in de even jaren op de vogel, een oud gebruik dat dan na ca 40 jaren weer in ere werd hersteld.
De gilden hebben ook een taak bij het opluisteren van feesten. Zo waren ze gezamenlijk aanwezig bij de plechtige consecratie van het hoogaltaar op 6.6.1953 en bij het 40-jarig priesterfeest van Deken de Vries op 29.5 1955 traden ze ook 's avonds op voor de pastorie met vendelen. In 1961 liepen ze mee in de stoet die een neomist naar de kerk begeleidde voor zijn eerste mis en in de optocht ter gelegenheid van het zilveren priesterfeest van Deken Renders in 1963. Ook waren ze aanwezig in de kerkdienst bij de opening van de Torenfeesten op 7.5.1964 en na de opening van de feesten door de burgemeester brachten ze voor het gemeentehuis een gildengroet.
Het zijn niet alleen kerkelijke feesten, die door de gilden met hun aanwezigheid opgeluisterd worden, ook bij wereldlijke feesten als het defilé ter gelegenheid van het afscheid van burgemeester Steger op 28.10.1967 en bij het ambtsjubileum van koningin Juliana in 1973 gaven zij acte de présence. Op het programma van de Muziekfeesten, die fanfare Concordia organiseerde van 11 t/m 14.8.1977, stond een gildenoptocht met vendelen, trommen, standaardruiters en schietwedstrijden.
Het Rederijkersgilde St.-Katrien luistert de nieuwjaarsreceptie op het gemeentehuis op in de traditie van Thomasvaer en Pieternel met een overzicht op rijm van het afgelopen jaar.
In de loop der jaren namen de gilden ook zelf het initiatief om feesten buiten het eigen gilde te organiseren. Op 5.5.1968 werd een Gildenjeugdfestijn gehouden in samenwerking met de Stichting 'Groepscommissie St.-Odulphus' ten bate van het bouwfonds voor de jeugdboerderij. "Reeds lang bestond bij de vier Oirschotse gilden de wens om eens iets te doen, waarmee aan de ene kant een goede zaak voor de jeugd gedaan zou kunnen worden, en waarmee aan de andere kant ook bij de jeugd de belangstelling voor het gildenwezen in het algemeen zou kunnen worden gewekt en verbeterd." In 1979 werd door het Oranjecomité in overleg met het gemeentebestuur uit de vier gilden een comité samengesteld om op Koninginnedag kinderspelen te organiseren en in 1981 werkten de gilden mee aan de organisatie van de kerst-inn.
Naast deze gezamenlijke 'optredens' waren er ook activiteiten van de afzonderlijke gilden. Zo had de Broederschap altijd een speciale taak bij de processies in Oirschot en het brengen van het Mariabeeld naar en van de kapel van de H.Eik begin en eind mei en St.-Joris luisterde op zondag Laetare van 1963 t/m 1969 de huldiging van de neomisten op Bijsterveld op. O.L.Vr.Broederschap organiseert jaarlijks in september een Kunst-, Antiek- en Vlooienmarkt.
Behalve de feesten van de eigen gilden zijn de volgende grote gildenfeesten van de Federatie of de Kring in Oirschot georganiseerd:
- Landjuweel op 12.8.1951 t.g.v. 425-jarig bestaan St.-Sebastiaan. Op 15.8 werden Kinderfeesten gehouden voor de schoolgaande jeugd.
- Op 14 en 15 mei 1960 de Kringgildendag van Het Kwartier van Oirschot, georganiseerd door Sancta Barbara. Hieraan namen 33 aangesloten gilden uit 12 gemeenten met ca 1500 gildenbroeders deel.
- Op 28 januari 1961 het zilveren feest van Het Kwartier van Oirschot.
- 19 en 20 mei 1962 een Kringgildendag van Het Kwartier van Oirschot, georganiseerd door Sancta Barbara.
- In 1963 een Landjuweel, waaraan "meer dan 90 gilden uit alle windstreken, zelfs uit België" deelnamen. Organisatie door O.L.Vr.Broederschap t.g.v. haar 500-jarig bestaan.
- Vrij Gildenfeest op 24.5.1970, georganiseerd door Sancta Barbara (meer dan 50 deelnemende gilden).
- Vrij Gildenfeest t.g.v. het 500-jarig bestaan Sancta Barbara op 5.8.1973.
- Jubileum Gildenfeest op 22.8.1976 van de vier Oirschotse gilden (deelname door ca. 2000 gildenbroeders van 63 gilden, ruim 10.000 bezoekers; nieuw: wedstrijd bazuinblazen).
- Landjuweel 1980 ter gelegenheid van het Jubeljaar. Deelname van bijna 4000 leden van 117 gilden; ca. 50.000 tot 100.000 bezoekers. Mis opgedragen door Mgr.Bluyssen, gasten o.a. minister van Trier van Wetenschapsbeleid, de Commissaris der Koningin v.d. Harten, de Prins de Merode, burgemeester Borrie van Eindhoven en onze oud-burgemeesters. De voorzitter van de Stichting Landjuweel noemde het feest "het landjuweel van de broederschap" en "vond het verheugend dat zoiets nog gehouden kon worden in een tijd, die van dag tot dag gewelddadiger wordt."
- Kringdag van Het Kwartier van Oirschot op 28.5.1988 t.g.v. het 525-jarig bestaan van O.L.Vr.Broederschap (een Landjuweel organiseren was niet mogelijk, omdat dit in 1980 in Oirschot gehouden werd). Deelname van 35 gilden.
- Kringdag t.g.v. 450-jarig bestaan St.-Joris op 12.7. 1992. De kosten voor de organisatie van deze Kringdag werden geraamd op enkele tienduizenden guldens. Al dit geld moest met giften bij elkaar gebracht worden.
- Kringgildenfeest Liefdadigheidsfestijn van Sancta Barbara op 13.6.1993. Deelname door 33 gilden met ca.1000 gildenbroeders en zusters (voor de zesentwintigste keer gehouden, waarvan de opbrengst besteed werd aan een goed doel.)
Alle gildenfeesten, zowel Kringdagen als Vrije Gildenfeesten of Landjuwelen hebben een zelfde dagindeling. Het feest begint met een plechtige mis, waarin oude gildengebruiken worden toegepast: het binnentrekken in de kerk van de koningen, keizers en hoofdlieden met vliegend vaandel en slaande trom, het offeren op de gildentrom, het neigen van het vaandel, het roffelen op de trom tijdens de consecratie.
Na afloop van de mis wordt op het kerkplein voor de geestelijke en wereldlijke overheid de vendelgroet gebracht. Daarna wordt erewijn en een koffietafel aangeboden aan de gildenoverheden en genodigden. Intussen maken de deelnemende gilden zich klaar voor de grote optocht door het dorp. Na afloop hiervan volgt de massale opmars en de grote vendelgroet voor 'God, Koningin en Vaderland' door alle vendeliers. Pas daarna is het tijd voor de wedstrijden in het schieten met de kruisboog, de handboog en het geweer, het vendelen, trommen, bazuinblazen en standaardrijden. Op een tentoonstelling zijn gildenattributen van de deelnemende gilden te zien. Zoals gebruikelijk zijn alle wedstrijden en manifestaties gratis toegankelijk. Als de gilde viert is het immers feest voor de hele gemeenschap.
Hoewel het gildenwezen in de oorlog niet helemaal stil lag, waren er ook vlak na de oorlog nog weinig activiteiten naar buiten toe. Het gilde Sancta Barbara was geheel in de versukkeling geraakt en werd weer gereactiveerd in 1951 als gevolg van het succes van het toen gehouden Landjuweel in Oirschot. In de jaren hierna mochten de gilden zich verheugen in een groeiende belangstelling, welke o.a. tot uitdrukking kwam in een groei van het aantal leden. De activiteiten naar buiten namen enorm toe. Enerzijds was dit een gevolg van interne bezinning op moderne sociaal-maatschappelijke aanpassingen. Anderzijds kregen ze meer belangstelling van buitenaf via de in grotere verbanden georganiseerde 'optredens', die steeds aantrekkelijker werden als schouwspel mede door de nieuwe uniformen, waarin verschillende gilden zich gingen presenteren (O.L.Vr.Broederschap in 1962 en St.-Joris in 1973).